Module 3: Dieren in de gemeente
3.3 Invasieve exoten
In je werk ga je vast en zeker te maken krijgen met invasie exoten. Goed om te weten dus welke dieren onder die categorie vallen, waarom ze als invasieve exoot worden beschouwd, met welke wetgeving je te maken gaat krijgen en een aantal ethische zaken rondom invasieve exoten.
Wat zijn invasieve exoten
Een invasieve exoot is een organisme – bijvoorbeeld een dier, plant, schimmel of micro-organisme – dat door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtkomt, daar overleeft en zich verspreidt, vaak met schadelijke gevolgen. Niet elke exoot is invasief overigens.
Exoot
Een exoot (ook: niet-inheems) is een soort die van nature niet voorkomt in een bepaald gebied en die daar door menselijk handelen terecht is gekomen. Denk bijvoorbeeld aan exotische huisdieren zoals een roodwangschildpad of een Sibirische grondeekhoorn. Deze dieren zijn geïmporteerd, werden gehouden als huisdier en zijn op een gegeven moment ontsnapt of vrijgelaten door hun eigenaar.
Ook kunnen organismen onbedoeld in een nieuw gebied belanden, zoals insecten die via tropische planten meeliften. De Atlantische grondtermiet is daar een voorbeeld van, deze komt ons land vaak binnen via olijfbomen uit het mediterrane gebied. Deze olijfbomen worden vaak aangeboden bij tuincentra. De daarin levende termieten zijn dusdanig klein dat zij niet opvallen, maar na jaren valt de schade wel op (houtschade).
Let op: soorten die vóór het jaar 1500 in Nederland zijn geïntroduceerd – zoals konijnen, fazanten en knobbelzwanen – worden niet als exoot gerekend, omdat zij inmiddels als inheems worden beschouwd.
Invasieve exoot
Een exoot wordt invasief wanneer deze soort zich actief en oncontroleerbaar verspreidt en daardoor schade veroorzaakt, zoals:
- Natuurlijke schade: invasieve soorten kunnen de inheemse flora en fauna verdringen, waardoor het evenwicht in ecosystemen verstoord raakt. De rosse stekelstaart is in staat zich voort te planten met de witkopeend waardoor deze laatste kan uitsterven.
- Economische schade: muskusratten, die holen graven in dijken, zorgen bijvoorbeeld voor aanzienlijke reparatiekosten en vergroten het risico op overstromingen.
- Gezondheidsrisico’s: bepaalde invasieve soorten dragen ziekteverwekkers met zich mee. Een voorbeeld hiervan is de Aziatische tijgermug, die via haar beet ziekten zoals dengue (knokkelkoorts) kan overdragen.
Niet-invasieve exoot
Een niet-invasieve exoot is een organisme wel door menselijk handelen in een nieuw gebied terechtgekomen maar kan zich daar niet verspreiden of schade toebrengen aan de inheemse natuur. Een voorbeeld is de pauw: deze wordt vooral gehouden in kinderboerderijen. Er zijn in Nederland op een paar plekken pauwen in het wild gezien die zich daar wel in leven kunnen houden, maar niet zorgen voor problemen aan de natuur en andere inheemse dieren.
De afbeelding hieronder is van de WUR. Hierop is via het stroomschema duidelijk gemaakt of er sprake is van een (invasieve) exoot of niet. Uit deze afbeelding wordt ook duidelijk waarom de wolf geen invasieve exoot is.
Invasieve exoten en wet- en regelgeving
Wetgeving en uitvoering
De Europese Unie heeft regels opgesteld om invasieve exoten te bestrijden.
De Europese regels zijn vastgelegd in een Verordening (IAS-Verordening: Invasive Alien Species Verordening – 1143/2014 – EN – EUR-Lex).
Uitgangspunt van deze verordening is het:
- voorkomen, beperken en verminderen van de negatieve invloeden van invasieve exoten op de biodiversiteit en ecosystemen en
- het beperken van de sociale en economische schade.
Onderdeel van deze Verordening is de Unielijst: een overzicht met de exoten die als inheems worden beschouwd in de EU. In Nederland houdt de NVWA deze lijst bij: Unielijst invasieve exoten.
De EU afspraak is dat lidstaten maatregelen moeten nemen tegen de soorten op deze Unielijst. Deze maatregelen gaan over:
- inzet van methoden en middelen gericht op preventie, beheer en het voorkomen van verspreiding;
- een verbod op bezit, handel, kweek, transport en import;
- de in de natuur aanwezige populaties opsporen en verwijderen;
- als dat niet mogelijk is, dan moeten ze verspreiding en schade zoveel mogelijk voorkomen.
Het bestrijden van de door de EU aangewezen soorten is door het Rijk gedelegeerd aan de provincies. Zij zijn dus verantwoordelijk voor de aanpak van invasieve exoten in de provincie en alle gemeenten in die provincie!
Uitzonderingen daarop:
- Chinese wolhandkrab, uitheemse rivierkreeften en de beverrat. Deze dieren vallen onder de visserijwetgeving en zijn daarom de verantwoordelijkheid van het ministerie van LVVN.
- De bever- en muskusrat vallen onder de verantwoordelijkheid van de waterschappen. Het kan dus gebeuren dat je ineens een muskusrattenbestrijder in je gemeente aan het werk ziet. Deze is dan in opdracht van de waterschappen aan het werk.
Hoewel provincies verantwoordelijk zijn voor invasieve exoten, en er duidelijke afspraken zijn gemaakt in EU verband, is het aan elke provincie voor zich te bepalen met welke invasieve exoten zij zich wel en met welke niet actief bezig houden. Voor veel soorten, zoals bijvoorbeeld de Aziatische hoornaar, beroepen provincies zich op maatregel 4: ‘als dat niet mogelijk is, dan moeten ze verspreiding en schade zoveel mogelijk voorkomen’. In de praktijk komt het er dan op neer dat zij afwachten (lees: niets doen op dat moment).
1. Preventie, beheer en het voorkomen van verspreiding
Bij het nemen van preventieve maatregelen kun je denken aan:
- Voorlichting en educatie richting inwoners, handelaren en fokkers over de risico’s van invasieve exoten en de wet- en regelgeving.
- Ook voorlichting aan inwoners over het dumpen van dieren (verboden) en locaties waar dieren naar gebracht kunnen worden als de eigenaar niet meer voor het dier kan of wil zorgen.
- Strikte import- en verkoopregulering.
- Quarantaine- en inspectieprocedures voor geïmporteerde organismen.
- Controle bij fokkers of er niet alsnog wordt gefokt met invasieve exoten.
De provincie Noord-Holland is als een van de weinige provincies ook actief in het informeren van haar inwoners over invasieve exoten: Invasieve exoten in Noord-Holland.
2. Houdverbod
Regels over het houden van invasieve exoten
1. Het verbod op het houden van dieren betekent dat dieren die al in bezit waren vóór opname op de Unielijst, tot hun overlijden bij de eigenaar mogen blijven.
2. De eigenaar moet ervoor zorgen dat het dier in een afgesloten omgeving leeft en dat er maatregelen zijn genomen om voortplanting en ontsnapping te voorkomen.
3. Dieren mogen niet worden verkocht; wil een eigenaar afstand doen van een dier, dan moet hij of zij een geschikte adres vinden waar het dier tot zijn dood blijft. Dit kan een particulier zijn die het dier overneemt of een geschikte opvang.
Dumpen van schildpadden
Toen in 2016 de lettersierschildpadden op de Unielijst werden geplaatst, ontstond er paniek bij fokkers, commerciële en particuliere eigenaren. Vanaf dat jaar mocht er niet meer gefokt worden met deze schildpadden. Fokkers probeerden van hun voorraad af te komen, omdat zij er niets meer mee konden doen. Ook het houden van deze schildpadden werd verboden.
Door dit verbod konden eigenaren de schildpadden niet langer verkopen. Schildpaddenopvangcentra zijn schaars en raakten al snel vol. Sinds 2016 worden deze schildpadden daarom massaal buiten gedumpt in sloten en vijvers, waar ze een grote bedreiging vormen voor de inheemse biodiversiteit en waar ze zwaar lijden onder ons te koude klimaat. Ondanks het verkoopverbod worden de schildpadden nog regelmatig op Marktplaats verhandeld.
3. Opsporen en verwijderen
Maatregelen voor beheer en bestrijding:
- Fysieke verwijdering of opvang van invasieve populaties (bijv. het vangen en verwijderen uit de natuur met als doel het dier onder te brengen bij een opvang of het te doden).
- Mechanische beheersing, zoals handmatige verwijdering of het inzetten van vallen (met doel de dieren te doden).
- Biologische bestrijding, door het introduceren van natuurlijke vijanden indien dit gecontroleerd en verantwoord kan. Dit kan bijvoorbeeld niet door het introduceren van een nieuwe invasieve exoot.
4. Verspreiding en schade beperken
Als een invasieve exoot in de natuur gevestigd is, zijn vaak aanzienlijke uitgaven nodig om de schade te herstellen en de invasieve exoot te verwijderen of om verdere verspreiding te voorkomen. Geschat wordt dat kosten in de lidstaten gezamenlijk ten minste € 12 miljard per jaar bedragen.
Bij een aantal invasieve exoten is helemaal verwijderen van de populaties echter niet meer mogelijk. Denk daarbij aan de Nijlgans en de Aziatische hoornaar die hier heel goed weten te overleven en waarvan de verspreiding door heel Nederland (bijna) gelukt is. Daarom is het soms beter te accepteren dat een exoot voortaan deel uitmaakt van onze natuur en te kijken hoe de natuur en de inheemse biodiversiteit versterkt kan worden.
Soms ontdekt een inheems dier ook ineens dat zo’n exoot eetbaar is. Reigers, ooievaars, snoeken en meervallen leren steeds vaker de Amerikaanse rivierkreeften te eten en de bijeneter (een vogel) heeft de Aziatische hoornaar ontdekt als lekker hapje. De impact van deze natuurlijke vijanden is echter te gering om het probleem aan te pakken, waardoor bestrijden of beheersen noodzakelijk blijft.
Regelmatige monitoring om de verspreiding en populatiegroei van invasieve exoten in kaart te brengen en te houden is daarbij belangrijk. In veel gevallen wordt bijvoorbeeld de website waarneming.nl door faunabeheerders van de provincie in de gaten gehouden om te kijken of er nieuwe meldingen van invasie exoten zijn en zo ja, hoe deze zich verspreiden.
Regels voor een invasieve exoot in nood
De regelgeving
Wanneer een invasieve exoot wordt gevonden die ziek of gewond is, gelden de volgende regels:
- Het dier mag niet worden opgevangen, vervoerd of vrijgelaten. Met andere woorden: een dierenambulance mag het dier feitelijk niet meenemen. Een particulier ook niet. Een dierenambulance of opvang mag het dier ook niet meer terugplaatsen in de natuur.
- Als het dier levend wordt aangetroffen, moet het zo snel mogelijk worden gedood door een bevoegd persoon.
- Tijdelijke opvang is alleen toegestaan als dit gebeurt in afwachting van euthanasie.
- Het doden van het dier moet volgens de geldende welzijnsnormen gebeuren door een dierenarts.
- Particulieren mogen deze dieren niet in bezit nemen of verzorgen.
Regels voor dierenambulances
Dierenambulances in Nederland mogen alleen bepaalde dieren vervoeren en moeten zich houden aan strikte regelgeving. Voor beschermde inheemse diersoorten mogen dierenambulances deze dieren vervoeren naar erkende opvangcentra of dierenartsen, mits zij kunnen garanderen dat het dier niet terugkomt in de natuur.
Voor invasieve exoten gelden de volgende regels:
- Dierenambulances mogen invasieve exoten niet vervoeren, tenzij dit gebeurt in afwachting van euthanasie door een dierenarts.
- Gevonden invasieve exoten mogen niet in de natuur worden teruggezet en moeten direct gemeld worden bij bevoegde instanties.
- Als een invasieve exoot gewond wordt aangetroffen, mag de dierenambulance deze niet naar een opvang brengen, tenzij deze opvang een ontheffing heeft voor tijdelijke opvang tot euthanasie.
- Dierenambulances mogen een invasieve exoot niet in privébezit geven of zelf verzorgen.
- Indien geen directe opvang of euthanasie mogelijk is, moet worden overlegd met bevoegde instanties zoals de NVWA of de gemeente over de te nemen stappen.
Ondanks deze regels, heeft een dierenambulance ook nog de wettelijke verplichting vanuit de Wet dieren: een ieder zorgt voor een dier in nood. Daarnaast is het niet uit te leggen aan de vrijwilligers en omstanders waarom de dierenambulance een gewond of ziek dier niet meeneemt. Gevolg: dieren worden wel meegenomen. Feitelijk is de dierenambulance strafbaar in dat geval. Menselijk gezien: helemaal logisch.
Regels voor (wild)opvangcentra
Opvangcentra in Nederland mogen alleen bepaalde dieren opvangen en moeten voldoen aan strikte regelgeving. Voor beschermde inheemse diersoorten mogen alleen opvangcentra met een officiële erkenning en vergunning deze dieren verzorgen, met als doel ze indien mogelijk terug te zetten in de natuur.
Voor exotische dieren gelden strengere regels:
- Invasieve exoten mogen niet worden opgevangen, tenzij er een ontheffing is verleend voor tijdelijke opvang in afwachting van euthanasie.
- Invasieve exoten moeten hun leven lang in de opvang verblijven omdat terugplaatsen in de natuur niet toegestaan is.
- Opvangcentra zijn verantwoordelijk voor het welzijn van de dieren en moeten voldoen aan wettelijke eisen voor huisvesting en verzorging.
- Indien het dier niet de rest van zijn leven in een opvang kan verblijven dan moet het geëuthanaseerd worden door een dierenarts.
Regels voor dierenartsen
Dierenartsen handelen volgens de beroepsethiek en de richtlijnen van de Koninklijke Nederlandse Maatschappij voor Diergeneeskunde (KNMvD), waarin staat dat euthanasie alleen een laatste redmiddel zou moeten zijn en dat het welzijn van het dier altijd voorop staat.
Het laten inslapen van gezonde dieren gaat vaak in tegen de ethiek van een dierenarts. Ook als het gaat om een invasieve exoot. Wettelijk gezien mag het dus wel. Voor een dierenambulance en een wildopvangcentrum is het dus belangrijk samen te werken met een dierenarts die bereid is gezonde dieren in te laten slapen die als invasieve exoten worden gezien.
Meest voorkomende soorten, risico’s en hun bestrijding
We zullen niet alle invasieve exoten (dieren) bespreken. In onderstaand overzicht staan de meeste invasieve exoten waar je als dieradviseur mee te maken kan gaan krijgen. Een paar worden hieronder uitgewerkt omdat je daar regelmatig(er) mee te maken kunt krijgen.
Invasieve exoten binnen een gemeente
De Nijlgans

Oorsprong
Deze eend (let op: de nijlgans is dus geen echte gans ook al doet zijn naam dat wel vermoeden) is in de natuur gekomen doordat ze ontsnapten of bewust werden vrijgelaten. Oorspronkelijk komen ze uit Afrika en delen van Azië, maar ergens in de 18e of 19e eeuw werden zij meegenomen naar Nederland voor in de tuin, een volière of voor de jacht.
Risico’s
Het Nederlandse klimaat en de vele grasweiden zijn voor de nijlganzen zeer gunstige leefomstandigheden, waardoor ze zich snel kunnen voortplanten (ze kunnen het hele jaar door voor nageslacht zorgen) en grote populaties vormen. Wat uiteindelijk leidt tot ecologische en economische overlast. Ze komen ook steeds vaker voor in bebouwd gebied, in bomen en op daken, waar ze veel herrie maken en voor boze inwoners zorgen die in hun slaap gestoord worden.
Bestrijding
Nijlganzen mogen als enige ‘gans’ actief worden verjaagd en gedood. Hiervoor geeft de provincie een speciale opdracht. Maatregelen die ingezet mogen worden:
1. Weren en verjagen.
2. Nestbehandeling
3. Doden (afschot).
Rol van de gemeente
Door de meeste provincies is een Ganzenbeheerplan opgesteld. In dit plan staat over het algemeen een 0-stand opgenomen voor de Nijlgans. Dat houdt in dat deze vogel vogelvrij is: hij mag worden afgeschoten, verjaagd en eieren mogen worden behandeld. Ook mogen de dieren verstoord worden op hun nest. Het beste werkt een gemeente samen met de lokale WBE en een partij voor nestbewerking aan het voorkomen dat populaties verder toenemen. Nestbewerking kan complex zijn, omdat de Nijlgans meester is in het verstoppen van haar nest. Je komt ze tegen in bomen, op daken en op eilandjes die verder ontoegankelijk zijn.
De Rosse stekelstaart

Links op de foto: een rosse stekelstaart (man) en rechts een vrouwtjes witkopeend.
Oorsprong
De rosse stekelstaart, een eend, werd oorspronkelijk als siervogel ingevoerd. Waarschijnlijk is deze vogel in de Nederlandse natuur terechtgekomen door ontsnapping of uitzetting, maar het is ook mogelijk dat zij zelf vanuit Engeland naar ons land zijn gekomen.
Risico’s
Wanneer twee diersoorten elkaar tegenkomen, kan het gebeuren dat ze met elkaar kruisen. Dit wordt interspecifieke hybridisatie of faunavervalsing genoemd. Het leidt tot nakomelingen (hybriden) die kenmerken van beide ouderdieren bezitten. Een voorbeeld hiervan is de situatie waarin de rosse stekelstaart (invasieve exoot) kruist met de witkopeend (inheemse eend).
Gevolgen: de witkopeend verliest zijn specifieke eigenschappen die hem helpen te overleven in zijn natuurlijke omgeving. Daarnaast kunnen de hybride dieren beter concurreren om voedsel, leefgebied en voortplantingsmogelijkheden, waardoor het aantal zuivere witkopeenden daalt en de soort op de lange termijn mogelijk zelfs uitsterft.
Bestrijding
De provincies en FBE hebben afspraken gemaakt over de bestrijding van de rosse stekelstaart. Gemeenten waar deze eend voorkomt, hebben toestemming moeten geven om de jacht op deze soort binnen hun grondgebied toe te staan.
Rol van de gemeente
Contact houden met de provincie, de FBE en de WBE over wanneer er jacht plaatsvindt. Inwoners moeten hiervan op de hoogte worden gebracht en/of er kunnen vragen binnen komen bij de gemeente. Denk ook aan het informeren hierover van het Klant Contact Center.
De Atlantische grondtermiet

Oorsprong
Deze soort komt oorspronkelijk voor in Zuidwest-Frankrijk, Spanje, Portugal en het westelijk deel van Noord-Afrika. Hij is waarschijnlijk naar Nederland gekomen door middel van (sier)olijfbomen die bij tuincentra worden verkocht.
Termieten worden vaak witte mieren genoemd. Dit is echter onterecht, aangezien ze het meest verwant zijn aan kakkerlakken.
Risico’s
Termieten blijven heel lang onzichtbaar. Zij eten ongezien hout weg en laten daarbij de buitenste laag intact zodat ze niet opgemerkt worden. Termieten worden soms pas jaren na hun komst (bijvoorbeeld de aanschaf van de olijfboom) ontdekt. Er zijn gevallen bekend van 5-8 jaar na aankoop! Ontdekken gebeurt als de schade groot wordt af als er bruidsvluchten optreden.
Een bruidsvlucht bij termieten is een moment waarop gevleugelde termieten massaal uit hun nest vliegen om een partner te vinden en nieuwe kolonies te starten. Dit gebeurt vooral bij warm en vochtig weer. Tijdens zo’n vlucht kunnen termieten zich over grote afstanden verspreiden en nieuwe plekken bereiken waar ze zich vestigen. Dit vergroot het risico op plagen, vooral in steden en landbouwgebieden. Zodra ze zich in hout of funderingen nestelen, kunnen ze ernstige schade aan gebouwen en andere structuren veroorzaken.
Voor bewoners is het verontrustend te weten dat termieten zich voeden met het hout van hun woning. Vooral in historische steden zoals Amsterdam, Rotterdam en Delft, waar veel oude huizen nog houten funderingen hebben, kan een termietenplaag grote gevolgen hebben.
Bestrijding
Deze termiet is inmiddels aangetroffen in drie panden verspreid over drie provincies. De termieten zijn daar zichtbaar geworden door bruidsvluchten. Bij alle drie de panden was een olijfboom aanwezig (met sporen van termieten).
Er is schade aan gebouwen gemeld, en de bestrijding is ingewikkeld, kostbaar en vereist gespecialiseerde bedrijven.
Rol van de gemeente
Inwoners die melding doen van witte mieren heel serieus nemen en vragen of zij een exemplaar kunnen vangen. Dit ook bijvoorbeeld de buitendienst laten weten, zij worden ook vaak betrokken bij dergelijke meldingen van dierenoverlast of vragen. EIS, het kenniscentrum insecten, kan ondersteunen bij het determineren en bestrijden.
Praktijkvoorbeeld: ethisch dilemma rond gewonde nijlgans
De situatie (echt gebeurd)
Een paar kinderen ziet dat een moeder nijlgans wordt aangereden. Ze is gewond en haar jongen zijn nog maar heel klein. Ze bellen de dierenambulance. De dierenambulance staat voor een lastige keuze: volgens de wet mogen zij de nijlgans en haar jongen niet vervoeren, omdat deze als invasieve exoot niet in opvang mag worden genomen. Maar niets doen en een gewond dier en hulpeloze kuikens achterlaten druist in tegen het morele gevoel van hulpverlening en dierenwelzijn. Ook de druk vanuit de kinderen is groot: zij willen dat de dieren gered worden. Het is niet uit te leggen, niet aan kinderen, maar ook niet aan volwassenen dat een dierenambulance de dieren daar achterlaat zonder hulp.
Stel dat de dierenambulance de dieren toch meeneemt, dan schuiven ze het probleem door naar de opvang. Ook daar ontstaat een dilemma. Wettelijk gezien mag een opvang de nijlgans niet huisvesten of behandelen. Doen ze dit wel, dan zijn ze in overtreding en riskeren ze boetes of zelfs het verlies van hun ontheffing om wilde dieren op te vangen.
Maar weigeren ze de dieren, dan blijft de dierenambulance met de dieren zitten. Die ze ook niet ergens anders mag vrijlaten. Een opvang heeft ook te maken met vrijwilligers die daar werken omdat ze dieren liefhebben. Het is ook lastig uit te leggen dat die moeder gans en haar jongen voor een groot dilemma zorgen voor de opvang. Want aannemen van de dieren, houdt in dat ze ingeslapen moeten worden door de dierenarts.
Als de opvang de dieren toch aanneemt, is er nog een ander wettelijk probleem: ze mogen ze niet vrijlaten en moeten de dieren óf levenslang houden (waar geen ruimte voor is) óf laten doden. Hier komt de dierenarts in beeld. Wettelijk gezien is euthanasie de enige toegestane optie. Maar veel dierenartsen hebben moeite met het doden van een verder gezond dier, omdat dit indruist tegen hun professionele en morele opvattingen over diergeneeskunde. Het werkt ook niet mee dat de jongen schattig zijn en een gezond, jong dier doden tegen alles indruist.
Juridische gevolgen en morele afwegingen
De wet stelt dat niets doen – het dier laten lijden – óók strafbaar is. Dit kan ertoe leiden dat een opvang die weigert een nijlgans op te nemen, alsnog aansprakelijk wordt gesteld. Tegelijkertijd riskeert een opvang die het dier wel opneemt sancties. Dit plaatst opvangmedewerkers voor een moreel onhoudbare positie: gehoorzamen aan de wet betekent gezonde dieren doden, maar helpen betekent het risico lopen op boetes of het kwijtraken van hun vergunning.
De maatschappelijke druk
Naast de juridische en ethische overwegingen speelt ook de publieke opinie een rol. Inwoners die een gewonde nijlgans vinden, verwachten dat er hulp komt. Ze begrijpen niet waarom een dierenambulance of opvang weigert om het dier te helpen en kunnen druk uitoefenen via sociale media, nieuwsmedia of klachten bij gemeenten. Dit zet extra druk op de hulpverleners, die enerzijds begrip willen tonen voor de zorgen van het publiek, maar anderzijds weten dat ze vastzitten aan strikte regelgeving.
Conclusie
Dit ethische dilemma laat zien hoe de wetgeving rondom invasieve exoten botst met de praktijk van dierenwelzijn. Ambulancemedewerkers, opvangcentra en dierenartsen staan voor een onmogelijke keuze: de wet volgen en gezonde dieren doden, of het moreel juiste doen en riskeren dat ze gestraft worden. Dit soort situaties maakt duidelijk dat er behoefte is aan realistische, uitvoerbare oplossingen die zowel rekening houden met natuurbeheer als met dierenwelzijn en de praktische uitvoerbaarheid voor hulpverleners.
Het is een voorbeeld uit de praktijk waar dierenambulances, wildopvangcentra en dierenartsen zeer regelmatig mee te maken krijgen. Het is lastig uit te leggen waarom de ene gans wel geholpen mag worden en de ander niet.
Voor de dieradviseur is het belangrijk om te weten wat er in het contract staat met de dierenambulance over vervoer van invasieve exoten. In principe mag een dierenambulance weigeren deze dieren mee te nemen als ze gewond of ziek zijn. Boze en verontwaardigde reacties van inwoners komen dan bij de dieradviseur van de gemeente terecht.
Een opdracht om voor jezelf uit te werken
Lees het praktijkvoorbeeld hierboven goed door.
Wat gaat jouw advies zijn richting een dierenambulance die jou belt wat te doen met de aangereden nijlgans en haar jongen?
Volg je de wetgeving en zeg je dat ze de dieren moeten laten liggen in de wetenschap dat er veel kinderen omheen staan die ‘hun gansjes gered hebben’ door dat zij de ambulance gebeld hebben.
Of geef je opdracht de dieren mee te nemen, in de wetenschap dat het probleem dan verlegd wordt?
Of ga je een afspraak maken met een dierenarts waar de dierenambulance naartoe mag gaan met nijlganzen voor euthanasie?
Er is geen goed of fout antwoord, het is ook prima als je er niet uitkomt. Je bent niet de enige die dit een hele lastige kwestie vindt.
Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.

