Module 2: Bestuurlijke en organisatorische kennis

2.6 Regionale samenwerking en intergemeentelijke netwerken

Gemeentegrensoverstijgende dierenzaken

Veel vraagstukken op het gebied van dierenwelzijn overstijgen gemeentegrenzen. Dieren trekken zich niets aan van administratieve indelingen. Denk aan ganzen die van de ene naar de andere gemeente vliegen na verjaging, zwerfkatten die zich verspreiden over meerdere dorpen, of een uitbraak van vogelgriep die snel van gemeente naar gemeente gaat.

Als gemeenten werken aan dierenwelzijn en -beheer, heeft dat vaak direct impact op buurgemeenten. Zonder goede regionale samenwerking kan het ene probleem eenvoudigweg naar de buren worden verplaatst, zonder een structurele oplossing te bieden. Daarom is het belangrijk om als gemeente samen te werken met relevante partners in de regio.

Verschil tussen regionale samenwerking en intergemeentelijke netwerken

Beide termen hebben te maken met samenwerking tussen gemeenten en andere partijen, maar ze verschillen in focus en aanpak.

Regionale samenwerking

Regionale samenwerking gaat over het gezamenlijk aanpakken van een bepaald thema of probleem op een schaal die groter is dan een individuele gemeente, zoals een provincie, veiligheidsregio of samenwerkingsverband van meerdere gemeenten. Hierbij zijn naast gemeenten vaak ook andere partijen betrokken, zoals provincies, waterschappen, faunabeheereenheden of veiligheidsregio’s.

Kenmerken van regionale samenwerking:

  • Gericht op een breder regionaal niveau (meerdere gemeenten samen).
  • Betrekt verschillende organisaties en overheidsinstanties, zoals provincies, GGD’s en veiligheidsregio’s.
  • Heeft vaak een structureel karakter, met gezamenlijke beleidsontwikkeling en uitvoering.
  • Kan formeel vastgelegd zijn in convenanten, beleidsafspraken of gemeenschappelijke regelingen.

Voorbeeld:
Een aantal gemeenten werkt samen met de provincie en de Faunabeheereenheid om een gezamenlijk ganzenbeheerplan op te stellen. Ze maken samen afspraken over populatiebeheer, verjaging en opvang, zodat het probleem niet wordt doorgeschoven van de ene naar de andere gemeente.

Intergemeentelijke netwerken

Intergemeentelijke netwerken zijn meer informele of thematische samenwerkingen tussen gemeenten, waarin kennis wordt gedeeld en gemeenten van elkaar leren. Het gaat minder om gezamenlijke beleidsuitvoering en meer om overleg, afstemming en uitwisseling van ervaringen.

Kenmerken van intergemeentelijke netwerken:

  • Gericht op samenwerking tussen gemeenten onderling.
  • Minder formeel dan regionale samenwerking; kan bestaan uit overleggroepen, kennisnetwerken of samenwerkingsverbanden zonder formele verplichtingen.
  • Gericht op kennisdeling en afstemming, bijvoorbeeld over hoe gemeenten omgaan met dierenwelzijn, handhaving of crisisrespons.
  • Gemeenten bepalen zelf de mate van samenwerking en uitwisseling.

Voorbeeld:
Een netwerk van gemeentelijke dieradviseurs komt elk kwartaal bijeen om ervaringen en best practices te delen over diergerelateerde onderwerpen. Ze hebben geen gezamenlijke beleidsafspraken, maar leren van elkaars aanpak en stemmen hun beleid beter op elkaar af.

Waarom regionale samenwerking?

Er zijn verschillende voordelen te behalen wanneer gemeenten gaan samenwerken:

Efficiënter gebruik van middelen
Door gezamenlijk diensten in te kopen of samen te werken bij crisisrespons kunnen kosten worden gedeeld en middelen optimaal worden benut.
Voorbeeld: gemeenten A, B en C besluiten om één contract af te sluiten voor een dierenambulance die voor alle drie de gemeenten rijdt. Dit bespaart kosten en zorgt voor een snellere dienstverlening.

Meer kennis en expertise
Regionale samenwerking geeft toegang tot specialisten en een breder netwerk.
Voorbeeld: een gemeente schakelt de expertise van een faunabeheerder in om overlast van wilde zwijnen aan te pakken, in overleg met andere gemeenten in de regio zodat het probleem niet verschuift.

Betere afstemming van beleid
Voorkomen van tegenstrijdig beleid en efficiëntere handhaving.
Voorbeeld: de gemeente heeft een streng beleid tegen het bijvoeren van vogels, terwijl de buurgemeente het juist toestaat. Dit zorgt voor verwarring bij inwoners en ineffectief beleid. Regionale afspraken kunnen dit oplossen.

Snellere en effectievere respons
Bij rampen, dierziekten of andere calamiteiten is een goed afgestemde samenwerking cruciaal.
Voorbeeld: bij een uitbraak van vogelgriep wordt de communicatie en respons gecoördineerd door één van de dieradviseurs. Deze houdt overleg met alle partijen waardoor er sneller wordt gehandeld en verspreiding beter kan worden voorkomen.

Dieren trekken zich niets aan van gemeentegrenzen. Als één gemeente ganzen verjaagt zonder overleg met buurgemeenten, vliegen de ganzen simpelweg naar het volgende gebied. Dit leidt tot extra overlast en onvriendelijke oplossingen zoals telkens opnieuw verjagen of doden. Een regionaal plan kan zorgen voor duurzame oplossingen, zoals natuurvriendelijke gebieden waar de ganzen zich kunnen vestigen zonder overlast te veroorzaken.

 

Belangrijke regionale samenwerkingspartners

Hieronder is een overzicht van mogelijke regionale samenwerkingspartners. De mate waarin met deze partners wordt samengewerkt heeft te maken met de grootte van de gemeente, beschikbare uren van de dieradviseur binnen een gemeente, de specifieke problemen, wensen en mogelijkheden voor samenwerking. Bij de ene gemeente staan de deuren wagenwijd open voor samenwerking, bij de andere gemeente niet. 

Voorbeelden van regionale samenwerkingspartners
Veiligheidsregio’s

Rol en taken

Coördineren de aanpak van crises en rampen, waaronder dierziekte-uitbraken en evacuaties van dieren bij natuurrampen. Ze werken samen met gemeenten, de brandweer, politie, GGD en waterschappen om rampen en crises te bestrijden. Daarbij ontwikkelen ze draaiboeken en oefenen scenario’s voor calamiteiten waarbij dieren betrokken zijn.

Hoe georganiseerd

Nederland is verdeeld in 25 veiligheidsregio’s, die elk meerdere gemeenten omvatten.  Gemeenten maken afspraken met hun veiligheidsregio over crisisbeheersing en rampenbestrijding.

Een onderdeel van de draaiboeken bevat informatie wat te doen met dieren en welke partijen betrokken zijn. Vaak is een contract afgesloten met een dierenambulance voor het redden en identificeren van dieren, het vervoer naar een opvang en de (medische) verzorging en opvang van het dier. Ook lokale contactpersonen staan meestal in draaiboeken vermeld. Advies is dan ook om de dieradviseur van de gemeente daarin op te laten nemen.

Relevantie en verplichting

Wettelijk verplicht voor gemeenten om onderdeel te zijn van een veiligheidsregio en hierop af te stemmen.
Bij een crisis met dieren is een goed gecoördineerde respons cruciaal.

GGD (Gemeentelijke Gezondheidsdienst)

Rol en taken

De GGD heeft een belangrijke rol in het bewaken en bevorderen van de volksgezondheid, waaronder de preventie en bestrijding van zoönosen (ziekten die overdraagbaar zijn van dier op mens, zoals Q-koorts of vogelgriep). De GGD adviseert daarnaast gemeenten over gezondheidsrisico’s van dieren, zoals rattenplagen of infectieziekten door huisdieren en kan betrokken zijn bij onderzoek en monitoring van gezondheidsrisico’s.

Hoe georganiseerd

De GGD is regionaal georganiseerd, vaak op het niveau van veiligheidsregio’s of meerdere gemeenten samen. Informatie over de regionale GGD en contactpersonen is te vinden via de website van Home – GGD GHOR Nederland.

Relevantie en verplichting

Samenwerking is relevant om de volksgezondheid te beschermen en om tijdig in te kunnen grijpen bij zoönosen.
De GGD is vaak betrokken bij crisisplannen en volksgezondheidsbeleid, waardoor samenwerking noodzakelijk kan zijn.

Omgevingsdienst

Rol en taken

De Omgevingsdienst houdt toezicht op de naleving van milieu-, bouw- en veiligheidsvoorschriften. Zij spelen een belangrijke rol in het beschermen van de leefomgeving door risico-inventarisaties, monitoring en handhaving van de geldende regelgeving. Als dieradviseur kom je met de Omgevingsdienst in aanraking wanneer er incidenten zijn die de leefomgeving van dieren beïnvloeden, zoals illegale stortingen, vervuiling of veranderingen in waterkwaliteit. Ook bij vergunningsaanvragen voor grote evenementen onderzoekt de Omgevingsdienst of er verstoringen van bijvoorbeeld broedende vogels zijn en zo ja, welke maatregelen genomen moeten worden. 

Hoe georganiseerd

Nederland heeft 28  omgevingsdiensten. De medewerkers van omgevingsdiensten zijn experts op het gebied van veiligheid, luchtkwaliteit, geluid, licht, energie, afval, asbest en bodem. Sommige omgevingsdiensten doen ook bouw- en woningtoezicht.

Relevantie en verplichting

Meldingen die bij de Omgevingsdienst binnen komen zijn: het opzettelijk doden of vangen van dieren, opzettelijk vernielen, beschadigen of wegnemen van nesten en eieren, opzettelijk storen van een beschermde diersoort en/of het beschadigen of vernielen van (vaste) voortplantingsplaatsen of rustplaatsen van dieren.

Politie en handhaving

Rol en taken

Handhaving van dierenwelzijnswetgeving en optreden bij dierenmishandeling. Samenwerking met de LID en NVWA bij inbeslagnames.

Advies is om zowel bij handhaving (collega’s die bij de gemeente werken) en de politie bekend te zijn als de dieradviseur van de gemeente. Men kan dan sneller overleggen over gemeentelijke zaken waarbij overleg nodig is. Bijvoorbeeld bij bijtincidenten, gevaarlijke honden, verwaarlozing, etc. 

Hoe georganiseerd

De politie werkt met gespecialiseerde dierenagenten en een team van handhavers.

Relevantie en verplichting

Wettelijk verplicht om te handhaven bij overtredingen van de Wet dieren.

Landelijke Inspectiedienst Dierenwelzijn (LID)

Rol en taken

Handhaaft de Wet dieren en werkt samen met de NVWA en politie bij dierenmishandeling en verwaarlozing. Kan in opdracht van gemeenten of politie optreden bij misstanden.

Hoe georganiseerd

Werkt samen met de NVWA en Justitie. Wanneer het LID misstanden in een gemeente ontdekt (bijvoorbeeld een broodfokker waar sprake is van ernstige verwaarlozing van de dieren) dan wordt een gemeente geïnformeerd hierover en ook vaak wordt er samengewerkt met de gemeente. 

Relevantie en verplichting

Gemeenten kunnen bij meldingen van dierenmishandeling of verwaarlozing de LID inschakelen.

Faunabeheereenheden (FBE)

Rol en taken

Verantwoordelijk voor het faunabeheer in een provincie, waaronder het beheer van wilde dieren zoals ganzen, zwijnen en reeën. Stelt het faunabeheerplan op, waarin regels staan over populatiebeheer en schadebestrijding. Werkt samen met terreinbeheerders, jagers en gemeenten.

Hoe georganiseerd

Elke provincie heeft een FBE die samenwerkt met jagers en grondeigenaren. De provincie geeft opdracht en goedkeuring aan faunabeheerplannen. Wanneer een gemeente wat binnen haar gemeentegrenzen (bebouwde kom) ganzenbeheer wil toepassen, dan is er toestemming nodig van de FBE. De gemeente wijst dan iemand aan (vaak de dieradviseur) die in de systemen van de FBE en WBE de registratie bijhoudt en daarvoor als jachtbeheerder wordt aangewezen.

Relevantie en verplichting

Gemeenten hebben een rol in het faunabeheer binnen hun gebied en moeten rekening houden met het faunabeheerplan van hun provincie. FBE’s zijn de aangewezen partners voor advies over wildbeheer, schadepreventie en invasieve exoten.

Wildbeheereenheden (WBE)

Rol en taken

Lokale organisaties van jagers die uitvoering geven aan het faunabeheerbeleid van de FBE. Voeren tellingen uit, adviseren over jacht en schadebestrijding en signaleren problemen in het wildbeheer. Daarnaast onderhouden zij het systeem waarin tellingen en nestbeheer in bijgehouden wordt. 

Hoe georganiseerd

Een provincie kent meerdere WBE’s die samenwerken met de FBE en terreineigenaren. Als gemeente kun je te maken krijgen met één of meerdere WBE’s die voor een (deel van) de gemeente verantwoordelijk zijn. 

Relevantie en verplichting

Voor gemeenten relevant bij overlast van wilde dieren en schadebeheer. Samenwerking kan helpen bij preventie en handhaving van lokaal faunabeleid.

Collega dieradviseurs bij andere gemeenten

Rol en taken

Geen formele samenwerkingsverband, maar goed om informatie uit te wisselen, samenwerkingen aan te gaan om regionale problemen aan te pakken. 

Hoe georganiseerd

De collega’s zoeken elkaar op en spreken samen af. Dit kan bijvoorbeeld per afspraak bij een andere gemeente zijn die de host is. 

Relevantie en verplichting

Zeer relevant om regionaal samen te werken. Geen verplichting. 

Dierenartsen en dierenambulances

Rol en taken

Dierenartsen zijn de eerste lijns hulpverleners voor huisdieren, landbouwdieren en soms ook wilde dieren. Dierenambulances vangen gewonde of zwervende dieren op en brengen ze naar een opvanglocatie.

Hoe georganiseerd

Dierenartsen werken zelfstandig of zijn aangesloten bij grotere klinieken (commerciële organisaties). Dierenambulances kunnen door gemeenten worden gesubsidieerd of contractueel worden ingezet.

Relevantie en verplichting

Wettelijk is er geen verplichte samenwerking met dierenartsen, maar voor de uitvoering van een goed functionerend dierenwelzijnsbeleid zijn zij vaak de oren en ogen binnen de gemeente. Samenwerken met dierenambulances is wel de uitvoering van een wettelijke taak. Ook zij horen en zien vaak als eerste zaken die binnen een gemeente spelen op het gebied van dierenwelzijn (dierenmishandeling, verwaarlozing, uitbraak besmettelijke ziekten, etc). 

Lokale dierenwelzijnsorganisaties en vrijwilligersnetwerken

Rol en taken

Voorlichting en educatie over dierenwelzijn, zoals sterilisatiecampagnes voor katten door de zwerfkattenvereniging of bewustwording over huisdieren.
Bieden hulp bij dierenopvang, het zoeken van pleeggezinnen of ondersteuning bij diergerelateerde evenementen. Soms actief in het signaleren van misstanden en doorgeven van meldingen aan LID of gemeente.

Hoe georganiseerd

Vaak kleinschalige initiatieven zonder formele overheidssteun, afhankelijk van vrijwilligers en donaties. Sommige organisaties werken samen met gemeenten via projecten of subsidies.

Relevantie en verplichting

Kan helpen bij bewustwording en preventie, waardoor minder dieren in asielen belanden. Geen verplichte samenwerking, maar kan gemeenten ondersteunen bij voorlichting en beleid. 

Lokale natuur- en faunabeheerorganisaties

Rol en taken

Beheren natuurgebieden en adviseren over dierenpopulaties en biodiversiteit. Werken samen met gemeenten bij beheer van overlastgevende diersoorten zoals ganzen of bevers. Voeren projecten uit rond diervriendelijke infrastructuur, zoals faunapassages. Hebben daarnaast een grote rol in educatie en voorlichting voor bijvoorbeeld scholen. 

Hoe georganiseerd

Meestal stichtingen of verenigingen zoals Landschapsbeheerorganisaties of Natuurmonumenten-lokale afdelingen. Kunnen samenwerken met gemeenten bij natuurbeheer en diervriendelijke stadsontwikkeling.

Relevantie en verplichting

Belangrijk voor afstemming van faunabeheer en natuurvriendelijke inrichtingsmaatregelen. Geen wettelijke verplichting, maar vaak noodzakelijk bij biodiversiteitsbeleid. Voorbeelden: landschapsbeheerorganisaties, lokale afdelingen van Natuurmonumenten en IVN.

Dierenopvangcentra en asielen

Rol en taken

Opvangen en herplaatsen van zwerfdieren. Samenwerking met dierenambulances en handhaving bij inbeslagname van dieren.

Hoe georganiseerd

Vaak gerund door stichtingen of verenigingen, soms met gemeentelijke steun. Via subsidies of contracten door gemeenten gefinancierd.

Relevantie en verplichting

Gemeenten zijn wettelijk verplicht zorg te dragen voor de opvang van gevonden dieren.

Zie ook les 2.4 over de samenwerking met uitvoerende partners. 

Praktische invulling van samenwerking

Door samen te werken op regionaal niveau kunnen gemeenten efficiënter en effectiever omgaan met dierenwelzijnsvraagstukken. Het betrekken van relevante partners en het organiseren van structureel overleg zorgen ervoor dat dierenwelzijn beter geborgd wordt binnen de regio.

Ter inspiratie wat mogelijke voorbeelden om een regionale samenwerking op te zetten.

Ketenoverleg gevaarlijke honden

Deelnemers: handhaving, wijkregisseurs, politie, hondenbrigade, dieradviseur, dierenartsen, dierenambulance, dierenasiel. 

Doel: gevaarlijke honden binnen de gemeente kennen, informatie-uitwisseling, bijtincidenten bespreken, preventieve maatregelen, overleg met dierenartsen voor mogelijke opsporing verwaarlozing, etc. Belangrijk hierbij is het om goed om te gaan met de privacyregels. 

Aanpak: dit ketenoverleg komt vier keer per jaar bijeen om te overleggen over meldingen van agressieve honden en hoe deze het beste kunnen worden opgevolgd en welke preventieve maatregelen genomen kunnen worden. Door zo samen te werken worden ook tussendoor meldingen, vragen en twijfels snel met elkaar worden besproken. 

Klankbordgroep dierenwelzijn

Deelnemers: dierenartsen, dierenambulance, opvangen en asiel, lokale dierenpartijen.

Doel: weten wat er speelt op het gebied van dieren. Met welk beleid is de gemeente bezig, waar hebben partijen behoefte aan (beleid, werkinstructies, afspraken, samenwerking, middelen). 

Aanpak: dit ketenoverleg komt twee keer per jaar bij elkaar om diverse onderwerpen door te spreken die op het gebied van dieren(welzijn) leven, welke nieuwe ontwikkelingen eraan komen (wetswijzigingen) en welk beleid aangepast of opgesteld moet worden. 

Regionale samenwerking dieradviseurs

Deelnemers: collega dieradviseurs uit de regio van verschillende gemeenten. 

Doel: kennisuitwisseling, leren van elkaar, samenwerken op onderdelen, delen van contacten en partijen om mee samen te werken. 

Aanpak: Een tweemaandelijks overleg tussen verschillende gemeenten met onderwerpen als: 

  • Kennisdeling over beleid en wetgeving: hoe gemeenten omgaan met de opvang van zwerfdieren, handhaving bij misstanden en de samenwerking met politie en NVWA.
  • Uitwisseling van praktijkervaringen: bijvoorbeeld hoe de ene gemeente omgaat met het een totaal voerverbod en een andere met ganzenoverlast.
  • Samen optrekken richting provincie en landelijke instanties: zodat gemeenten niet allemaal apart dezelfde vragen stellen aan bijvoorbeeld de NVWA of DWHC.

Door deze samenwerking kunnen gemeenten effectiever optreden en van elkaars ervaringen leren, zonder telkens zelf het wiel opnieuw uit te vinden.

Inkoopsamenwerking

Deelnemers: collega dieradviseurs uit de regio van verschillende gemeenten.

Doel: gezamenlijke contracten en inkoop voor efficiënte samenwerking met asielen en dierenambulances.

Aanpak: afsluiten van een gezamenlijk contract met dierenopvangcentra en dierenambulances. Dit contract regelt:

  • Vastgestelde tarieven voor de opvang van gevonden en in beslag genomen dieren, zodat kosten eerlijk worden verdeeld.
  • Een 24/7-oproepregeling voor dierenambulances, zodat niet iedere gemeente apart afspraken hoeft te maken.
  • Regionale afspraken over de opvang van wilde dieren, zoals egels en reeën, in samenwerking met een wildopvangcentrum.

Door deze samenwerking besparen gemeenten kosten en is er een duidelijke en uniforme aanpak voor dierenwelzijn in de regio. 

Praktijkvoorbeeld: egels

Vier gemeenten in merken dat de egelpopulatie achteruitgaat. Ze besluiten samen met lokale natuurorganisaties en bewoners een regionaal egelbeschermingsplan op te zetten.

Samenwerkingsmaatregelen:

  • Gezamenlijke bewustwordingscampagne: de gemeenten organiseren een gezamenlijke “Egelvriendelijke Tuinen” actie, waarbij inwoners worden opgeroepen om hun tuin toegankelijk te maken voor egels door een kleine opening in hun schutting te maken. Dit wordt ondersteund met flyers, social media en egelvriendelijke tuintips.
  • Egelcorridors en veilige oversteekplaatsen: gemeenten stemmen af waar egels vaak oversteken en plaatsen waarschuwingsborden op gevaarlijke wegen. Daarnaast worden er kleine tunnels onder fietspaden en lokale wegen aangelegd.
  • Samenwerking met de lokale houtbewerkingsplaats (maatschappelijke werkplaats): er wordt een project gestart egelhuisjes wordene gemaakt die inwoners tegen een kleine vergoeding in hun tuin kunnen plaatsen.
  • Betrekken van scholen: er worden voor verschillende leeftijdsgroepen egelprogramma’s gemaakt waarbij kinderen meer leren over egels.
  • Projecten voor de egelopvang: er wordt een zwerfafvalproject gestart waar per kilo opgehaald zwerfafval een euro wordt gedoneerd aan de egelopvang.
  • Monitoring en citizen science: inwoners kunnen via een app melden waar ze egels zien, zodat gemeenten samen met natuurorganisaties een beter beeld krijgen van hun verspreiding.

Resultaat:

Binnen twee jaar worden er 30% minder dode egels op de weg gevonden in de deelnemende gemeenten. Inwoners raken meer betrokken bij de lokale natuur, en er wordt structureel rekening gehouden met egels in gemeentelijke groenplannen.

Een opdracht om voor jezelf uit te werken

Ben jij iemand die nieuwe initiatieven en samenwerking initieert of wacht je liever op een uitnodiging? 

Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.

Don`t copy text!