Module 2: Bestuurlijke en organisatorische kennis
2.4 Samenwerking met uitvoerende partners
Dierenasielen
Dierenasielen zijn verantwoordelijk voor de opvang en verzorging van gezelschapsdieren die worden gevonden, afgestaan of in beslag genomen. Gemeenten zijn verplicht om opvang te regelen voor zwerfdieren (honden en katten).
Een goed functionerend asiel voldoet aan wettelijke eisen en kwaliteitseisen, heeft voldoende capaciteit en biedt de juiste zorg voor dieren totdat een eigenaar wordt gevonden of herplaatsing mogelijk is.
Dierenasielen
Taken van een asiel
Dierenasielen vangen honden, katten en soms konijnen en andere kleine huisdieren op.
De belangrijkste taken zijn:
Opvang en verzorging van zwerfdieren
- Wettelijk verplichte opvang van honden en katten (minimaal 14 dagen verplicht houden voor mogelijke hereniging met de eigenaar).
- Huisvesting en medische zorg voor gevonden dieren.
Herplaatsen van dieren
- Herplaatsing van gezonde, gesocialiseerde dieren bij nieuwe eigenaren.
- Gedragsbegeleiding om dieren socialer en herplaatsbaar te maken.
Medische zorg en sterilisatie/castratie
- Basiszorg zoals vaccinaties, chipcontrole en ontworming.
- Vaak sterilisatie/castratie van herplaatsbare dieren om ongewenste voortplanting te voorkomen.
Educatie en bewustwording
- Voorlichting geven over verantwoord huisdierenbezit.
- Campagnes om ongewenste nestjes of afstandsdieren te verminderen.
Wat een asiel niet doet (tenzij anders afgesproken):
- Ophalen van overleden dieren. Dit is de taak van de dierenambulance of een andere partij (bijvoorbeeld de buitendienst van de gemeente zelf).
- Onmiddellijke opvang van afstandsdieren. Dit is vaak geen wettelijke taak en gebeurt alleen bij voldoende capaciteit. Helaas worden steeds meer dieren afgestaan (financiële reden, het gedrag van het dier in combinatie met een goede opvoeding door het baasje, etc.) waardoor asielen vaak overvol zitten.
- Vangst en beheer van zwerfkatten. Dit valt vaak onder TNR-projecten (Trap-Neuter-Return) en wordt door andere instanties gedaan (zwerfkattenopvangen).
- Dwangopvang van huisdieren bij noodsituaties. Dit kan soms via gemeentelijke crisisopvang, maar is geen standaardtaak van asielen. De meeste gemeenten proberen dit wel contractueel te beleggen bij een asiel.
Hoe zijn asielen georganiseerd?
Hoe zijn asielen georganiseerd?
In Nederland zijn er ongeveer 100 dierenasielen die zich richten op de opvang van huisdieren zoals honden, katten en konijnen. Hiervan is bijna de helft verbonden aan of werkt samen met de Dierenbescherming. De andere helft is vaak in handen van een stichting of vereniging.
Keuzemogelijkheden voor gemeenten
Gemeenten zijn wettelijk verantwoordelijk voor de opvang van zwerfdieren gedurende een bepaalde periode. Vaak sluiten zij contracten af met lokale asielen om deze taak te vervullen.
De keuze voor een specifiek asiel hangt af van factoren zoals:
- Geografische nabijheid: het asiel moet in – of binnen een redelijke afstand van – de gemeente liggen.
- Capaciteit en faciliteiten: het asiel moet voldoende ruimte en middelen hebben om de verwachte instroom van dieren op te vangen.
- Wettelijke eisen: het asiel moet voldoen aan de wettelijke eisen. Zij worden daarvoor gecontroleerd door de NVWA.
- Specialisatie: sommige asielen zijn gespecialiseerd in bepaalde diersoorten of -rassen.
Aan welke voorwaarden moet een asiel voldoen?
Dierenasielen moeten voldoen aan wet- en regelgeving op het gebied van dierenwelzijn, veiligheid en hygiëne.
De belangrijkste eisen zijn:
1. Huisvesting en verzorging
- Ruime, schone verblijven met voldoende daglicht, ventilatie en beschutting.
- Aparte quarantaine-afdelingen voor zieke of nieuw binnengebrachte dieren.
- Genoeg ruimte per dier (volgens richtlijnen van de Raad voor Dierenaangelegenheden).
2. Wetgeving en registratie
- Wettelijke identificatie en registratie van alle binnengebrachte honden en katten (chipcontrole).
- Herkomstregistratie en adoptiecontracten om herplaatsing zorgvuldig te laten verlopen.
- Inspectie door NVWA en lokale handhavers om te controleren op naleving van dierenwelzijnseisen.
3. Financiering en samenwerking
- Gemeentelijke financiële ondersteuning voor de opvang van zwerfdieren.
- Samenwerking met dierenartsen voor medische zorg.
- Verantwoording en rapportages over het aantal dieren en de herplaatsingspercentages.
Financiering: wie betaalt de dierenopvang?
Dierenasielen hebben meerdere financieringsbronnen, maar de gemeentelijke bijdrage is vaak één van de belangrijkste voor de opvang van zwerfdieren.
Waar komt het geld vandaan?
- Gemeentelijke contracten of subsidies. Vergoeding voor de opvang van zwerfdieren.
- Adoptie- en afstandskosten. Nieuwe eigenaren betalen een adoptievergoeding.
- Donaties en sponsoring. Van dierenliefhebbers, fondsen en bedrijven.
- Evenementen en fondsenwerving. Zoals open dagen en adoptiecampagnes.
- Pensionfunctie. Veel asiel bieden ook pensionplekken voor het tijdelijk opvangen van dieren als hun baasjes bijvoorbeeld op vakantie gaan. Door deze ‘hotel’ opvang hebben veel asielen een vrij stabiele inkomstenbron.
De contracten en subsidierelaties tussen gemeenten en asielen worden verder behandeld in de volgende les.
Werken in een dierenasiel
De meeste asielen werken met een combinatie van betaalde krachten en vrijwilligers.
Betaalde krachten
- Beheerder en dierverzorgers. Verantwoordelijk voor het dagelijks welzijn van de dieren.
- Gedragsdeskundigen. Begeleiden dieren met gedragsproblemen en helpen bij herplaatsing.
- Administratief personeel. Regelen van adoptieprocedures, subsidieaanvragen en rapportages voor de gemeente.
- Dierenartsen. Zijn soms in dienst, vaak op contractbasis voor de medische zorg.
Vrijwilligers
- Uitlaten van honden en verzorgen van katten en konijnen.
- Schoonmaken van dierverblijven.
- Socialisatie van dieren door contact en spel.
- Hulp bij evenementen en adoptiecampagnes.
Vrijwilligers zijn onmisbaar in asielen, maar er moet een goede balans zijn tussen vaste krachten en vrijwilligers om de continuïteit te waarborgen.
Praktijkvoorbeeld: crisis in het asiel
Elk jaar ontvangt de gemeente een subsidieaanvraag van het lokale dierenasiel. Dit jaar viel de aanvraag echter bijna twee keer zo hoog uit, zonder duidelijke toelichting. De dieradviseur vroeg meerdere keren om een verklaring bij de penningmeester van de stichting, maar de antwoorden waren vaag, tegenstrijdig en onduidelijk. Wat te doen in zo’n situatie?
Zie hieronder wat de aanpak was deze situatie
De uitwerking
Om helderheid te krijgen, besloot de dieradviseur een bezoek te brengen aan het asiel en sprak daar met de beheerder. Al snel werd duidelijk dat er interne bestuurlijke problemen speelden:
- Het bestuur was verwikkeld in een hevige interne ruzie en de penningmeester was onbereikbaar.
- De beheerder, die noodgedwongen de e-mails had beantwoord, had geen financiële expertise en kon de verhoging niet onderbouwen.
- Dit speelde zich af in de drukste periode van het jaar, met een hoog aantal pensiondieren, veel afstandsdieren, en een tekort aan vrijwilligers en stagiaires.
- De beheerder zat er volledig doorheen en stond op het punt om uit te vallen.
Oplossing: samenwerken aan stabiliteit
De dieradviseur nam contact op met de voorzitter van het bestuur en samen besloten ze de focus te verleggen: de eerste prioriteit was het ondersteunen van de beheerder om te voorkomen dat zij zou uitvallen.
Tegelijkertijd kreeg de dieradviseur toegang tot de financiële administratie en kon de stijging van de kosten beter onderbouwd worden. De verhoging bleek te komen door:
- Langdurige ziekte van een vaste medewerker, waardoor extra personeel moest worden ingehuurd.
- Onvoorzien groot onderhoud aan een bijgebouw met een asbestdak dat op instorten stond.
- Algemene kostenstijgingen door onderbezetting en hogere zorgkosten voor dieren.
Om sluiting van het asiel te voorkomen, werd extra subsidie verstrekt en is er een aanvraag ingediend bij verschillende fondsen voor het noodzakelijke onderhoud.
Herstel en toekomst
Na enkele maanden was de rust in het asiel grotendeels teruggekeerd:
- Er was een nieuwe assistent-beheerder aangenomen om de werkdruk te verlichten.
- Een nieuwe penningmeester bracht de financiën weer op orde.
- Het bestuur was opnieuw geformeerd en functioneerde weer stabiel.
Was dit een formele taak van de dieradviseur? Niet per se. Maar door snel in te grijpen en samen te werken kon een tijdelijke sluiting van het asiel worden voorkomen, met alle gevolgen van dien voor de opvang van dieren en de dienstverlening in de regio. Soms vraagt dierenwelzijnsbeleid om praktisch handelen buiten de standaard kaders.
Wildopvangcentra en gespecialiseerde opvang
Wildopvangcentra en gespecialiseerde opvang vangen op, verzorgen en revalideren wilde dieren die verweesd, ziek of gewond zijn geraakt. Ze werken vaak samen met dierenambulances, gemeenten en andere opvangen. Doordat wildopvang nog in een grijs gebied zit, leidt het in de praktijk regelmatig tot financieringsproblemen en onduidelijkheid over verantwoordelijkheden.
Voor een dieradviseur is het belangrijk te weten welke soorten opvanglocaties er zijn in de regio, welke dieren waarheen kunnen en hoe de gemeente samenwerkt met deze organisaties.
Wildovpvang
Soorten opvangcentra
Wildopvangcentra en gespecialiseerde opvang zijn er in verschillende vormen en vangen uiteenlopende diersoorten op.
Wildopvangcentra
Deze centra zijn gespecialiseerd in het opvangen en rehabiliteren van gewonde, verweesde of zieke wilde dieren. In Nederland zijn zo’n 60 opvangcentra die verschillende dieren en diersoorten opvangen. Het gaat daarbij voornamelijk om:
- Zoogdieren: egels, hazen, wilde konijnen, marterachtigen, vossen, reeën.
- Vogels: roofvogels, uilen, watervogels, zangvogels en trekvogels.
- Reptielen en amfibieën: schildpadden, slangen, hagedissen, kikkers en salamanders.
Er zijn verschillende soorten wildopvang:
- Een wildopvang die zowel zoogdieren, vogels als kleine amfibieën opvangt.
- Een vogelopvang waar uitsluitend vogels worden opgevangen (alle soorten vogels).
- Een egelopvang.
- Een eekhoornopvang.
Wildopvangcentra nemen géén gedomesticeerde dieren aan, zoals honden en katten.
Specialistische opvanglocaties
Naast reguliere wildopvangcentra bestaan er gespecialiseerde opvanglocaties voor specifieke diersoorten, waaronder:
- Roofvogel- en uilencentra. Gespecialiseerd in de verzorging en revalidatie van roofvogels.
- Zeezoogdierenopvang. Opvang van zeehonden en bruinvissen.
- Amfibieën- en reptielenopvang. Voor inheemse en uitheemse reptielen en amfibieën.
- Exotenopvang. Bijvoorbeeld opvanglocaties voor schildpadden, papegaaien of in beslag genomen exotische dieren.
- Sanctuaries. Dit zijn opvanglocaties voor dieren waar zij permanent kunnen verblijven, vaak omdat terugkeer naar de natuur of herplaatsing geen optie is. Sanctuaries onderscheiden zich van reguliere dierenopvangcentra doordat ze dieren levenslange zorg bieden zonder commerciële exploitatie. Bijvoorbeeld voor ezels, tamme ganzen, kippen en hanen of (kinder)boerderijdieren.
Waarom is dit onderscheid belangrijk?
Niet elk dier kan naar dezelfde opvang. Een aangereden egel gaat naar de wildopvang, een verwaarloosde papegaai naar een exotenopvang en een gedumpte roodwangschildpad naar een opvang voor schildpadden. Dit heeft onder andere te maken met beschikbare expertise van de dierenarts en/of medewerkers, de grootte van de opvang, geschikte kooien en opvangruimtes, etc.
Wat doet een wildopvangcentrum wel en niet?
Wat een wildopvang wél doet:
- Rehabilitatie van zieke, gewonde en verweesde wilde dieren.
- Terugplaatsen van herstelde dieren in de natuur.
- Voorlichting over wilde dieren en natuurbeheer.
- Samenwerking met dierenambulances bij opvang en vervoer.
Wat een wildopvang NIET doet:
- Opvang van huisdieren zoals honden en katten (dit is de taak van asielen).
- Dwangopvang van exoten en gedumpte dieren (dit kan soms in exotenopvangcentra).
- In beslag genomen dieren aannemen zonder vergunning (dit is de taak van justitie).
Aan welke voorwaarden moet een opvang voldoen?
Wildopvangcentra in Nederland moeten voldoen aan diverse wettelijke bepalingen om op verantwoorde wijze hulp te bieden aan inheemse en uitheemse wilde dieren. De belangrijkste regelgeving omvat:
Omgevingswet: deze wet beschermt in het wild levende dieren en planten. Het is verboden om beschermde inheemse diersoorten te vangen, doden of te verstoren. Voor het opvangen van dergelijke dieren is een ontheffing vereist, die doorgaans door de provincies wordt verleend. Deze ontheffing maakt het mogelijk om tijdelijk beschermde dieren onder zich te hebben voor verzorging en rehabilitatie.
Wet dieren: artikel 2.1, zesde lid, van de Wet dieren stelt dat “een ieder een hulpbehoevend dier de nodige zorg verleent.” Dit impliceert een zorgplicht voor zowel gehouden als niet-gehouden dieren, waaronder wilde dieren. Hoewel deze zorgplicht bestaat, is de exacte invulling en verantwoordelijkheid voor de opvang van wilde dieren niet altijd duidelijk gedefinieerd.
Beleidsregels kwaliteit opvang diersoorten: deze beleidsregels bevatten specifieke eisen waaraan opvangcentra moeten voldoen, zoals:
- Doelstellingen: het opvangen, verzorgen en rehabiliteren van dieren die door ziekte, verwonding of verwezing tijdelijk niet zelfstandig kunnen overleven, met als doel ze terug te plaatsen in de natuur.
- Beperking van activiteiten: opgevangen dieren mogen niet voor commerciële doeleinden worden gebruikt; tentoonstellingen zijn alleen toegestaan als ze bijdragen aan educatie en voorlichting.
- Vastlegging van beleid: het bestuur van het opvangcentrum moet schriftelijk beleid vastleggen over diverse onderwerpen, waaronder diersoorten die worden opgevangen, huisvesting, voeding, hygiëne en veterinaire zorg.
- Structurele oplossingen: voor elk dier moet een passende, permanente oplossing worden gezocht, zoals terugplaatsing in de natuur, herplaatsing in een geschikte omgeving of, indien noodzakelijk, euthanasie.
Vergunningen en ontheffingen: afhankelijk van de diersoorten die worden opgevangen, zijn verschillende toestemmingen nodig:
• Inheemse beschermde diersoorten: ontheffing aanvragen bij de provincie via het Omgevingsloket.
• Uitheemse diersoorten en invasieve exoten: toestemming aanvragen bij de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO).
Naast eerder genoemde wetten zijn de volgende aspecten van belang:
Medische zorg en bevoegdheden
- Dierenartsen: volgens de Wet dieren is het uitvoeren van diergeneeskundige handelingen, zoals operaties of het toedienen van medicatie, voorbehouden aan bevoegde dierenartsen. Dit betekent dat medische behandelingen in wildopvangcentra uitsluitend door of onder directe supervisie van een dierenarts mogen worden uitgevoerd.
- Euthanasie: het humaan beëindigen van het lijden van een dier (euthanasie) dient eveneens door een dierenarts te worden uitgevoerd. In situaties waar een dierenarts niet direct beschikbaar is, kunnen opgeleide medewerkers in sommige gevallen noodprocedures volgen, mits dit is vastgelegd in protocollen en conform de geldende wet- en regelgeving gebeurt.
Beleidsregel kwaliteit opvang diersoorten
Deze beleidsregel stelt eisen aan de kwaliteit van de opvang en verzorging in wildopvangcentra. Belangrijke punten zijn:
- Huisvesting en verzorging: De verblijven moeten voldoen aan specifieke eisen die het welzijn en de natuurlijke behoeften van de dieren waarborgen.
- Registratie en administratie: Opvangcentra zijn verplicht een nauwkeurig register bij te houden van alle opgevangen dieren, inclusief details over de herkomst, verzorging en uitzetting of andere vormen van plaatsing.
- Samenwerking met deskundigen: Het inschakelen van gekwalificeerde professionals, zoals dierenartsen, is verplicht om de gezondheid en het welzijn van de dieren te garanderen.
Aanbevelingen van de Raad voor Dierenaangelegenheden (RDA):
In de zienswijze “Dilemma’s in de wildopvang” uit 2022 benadrukt de RDA het belang van professionele zorg voor hulpbehoevende wilde dieren. De raad adviseert onder meer:
- Deskundigheid inschakelen: Burgers die een hulpbehoevend wild dier aantreffen, zouden direct contact moeten opnemen met gespecialiseerde hulpdiensten, zoals dierenambulances of wildopvangcentra, om te zorgen voor adequate zorg.
- Structurele ondersteuning: De RDA pleit voor betere financiële en structurele ondersteuning van wildopvangcentra om continuïteit en kwaliteit van de zorg te waarborgen. Helaas heeft de toenmalige minister dit advies naast zich neergelegd.
Werking en organisatie van wildopvangcentra
Een Wildopvang is meestal een stichting zonder winstoogmerk, aangestuurd door een bestuur.
De Wildopvangcentra werken grotendeels met vrijwilligers en soms een klein aantal betaalde krachten.
Betaalde krachten
- Beheerders, paraveterinairen en dierverzorgers. Zij zijn verantwoordelijk voor dagelijkse verzorging en rehabilitatie van dieren.
- Administratief personeel. Regelt inzet vrijwilligers, communcatie, bestellingen, etc.
Vrijwilligers
- Voeren dieren bij en verzorgen gewonde dieren.
- Helpen met het schoonmaken van verblijven en kooien.
- Ondersteunen bij voorlichting en fondsenwerving.
Vrijwilligers zijn onmisbaar, maar sommige taken (zoals medische zorg) mogen alleen door professionals worden uitgevoerd. Over het algemeen werken dierenartsen samen met wildopvangcentra voor de medische verzorging.
Daarnaast bieden de meeste wildopvangen ook stageplaatsen voor stagiairs van MBO 3 en 4 niveau Dierverzorging, HBO Diermanagement, MBO 4 paraveterinaire opleiding, etc.
Financiering: wie betaalt de wildopvang?
Financiering en samenwerking met gemeenten en provincies
Wildopvangcentra ontvangen geen structurele landelijke financiering en zijn grotendeels afhankelijk van:
- Provinciale subsidies. In sommige provincies is er een structurele bijdrage voor wildopvang. Dit is een ontwikkeling die rond 2022 in gang is gezet door het financieel omvallen van meerdere wildopvangcentra.
- Gemeentelijke bijdragen. Sommige gemeenten dragen bij, maar er is geen wettelijke verplichting. Ook gemeenten zien het steeds meer als hun taak om ook voor de dieren in het wild hun zorgtaak op te nemen.
- Donaties en sponsoring. Van particulieren, bedrijven en goede doelen.
- Vrijwilligerswerk en fondsenwerving. Evenementen en campagnes om inkomsten te genereren.
Problemen waar een opvang mee te maken heeft
Een wildopvang loopt vaak tegen grote problemen aan:
- Geen structurele financiering, waardoor opvangcentra altijd onzekerheid ervaren over hun voortbestaan.
- Geen wildopvang in de regio waardoor dierenambulances en inwoners soms lang moeten rijden (of besluiten het dier aan zijn lot over te laten).
- Te weinig plekken voor groot wild of specifieke diersoorten.
- Onbekendheid bij inwoners: dieren worden ten onrechte meegenomen. Dit is bijvoorbeeld veel het geval bij jonge haasjes.
- Beschikbaarheid van dierenartsen. Er is een tekort aan dierenartsen en de impact van een wildopvang op een dierenarts is groot (want: veel dieren, veel dieren die ingeslapen moeten worden, het gaat 7 dagen per week door).
- Beschikbaarheid van vrijwilligers. Het werk in een wildopvang is mentaal en fysiek zwaar.
- Financiële situatie vaak onbekend bij inwoners, die denken dat de gemeente 100% ondersteund en zij dus niets hoeven bij te dragen.
- Ruimte gebrek: er is vaak weinig ruimte beschikbaar in een gemeente voor de steeds groter wordende hoeveelheid dieren.
- Geen bestuurlijke ervaring. Het bestuur bestaat uit vrijwilligers die soms wel een groot dierenhart hebben, maar geen ervaring hebben met het leiden van een (grote) organisatie die 7 dagen per week geopend is (alle dagen van het jaar).
- Miscommunicatie met dierenambulances. Dieren worden verkeerd doorverwezen of blijven onnodig lang op de meldlocatie.
Helaas is het nog niet bij het Rijk en bij (alle) provincies doorgedrongen wat de grote meerwaarde is van een wildopvang. Naast de opvang van dieren heeft het ook een grote maatschappelijke rol. Veel geïntegreerders zijn weer in staat tot werken na vrijwilligerswerk in een wildopvangcentrum. Daarnaast heeft het ‘redden’ van een dier ook een psychische meerwaarde voor mensen die dieren vinden en naar een opvang brengen.
Meer bewustzijn creëren over de toegevoegde waarde van een wildopvang is dus belangrijk. Een gemeente kan hier een grote rol in spelen door zelf financiële ondersteuning te bieden én buurtgemeenten ook daarvoor op te roepen.
De samenwerking tussen gemeenten en asielen en opvangen
De gemeente heeft een wettelijke taak om te zorgen voor de opvang en verzorging van zwerfdieren, maar veel dierenwelzijnsorganisaties, zoals dierenambulances, asielen en wildopvangcentra, vervullen daarnaast ook een bredere maatschappelijke rol.
Dit gaat verder dan alleen het opvangen en verzorgen van dieren; deze organisaties dragen bij aan maatschappelijke betrokkenheid, educatie, sociale inclusie en crisisbeheersing.
Voorbeelden:
Sociale werkvoorzieningen
• Dierenasielen en opvangcentra bieden werkervaringsplaatsen aan mensen met een afstand tot de arbeidsmarkt.
• Vrijwilligerswerk in een dierenopvang helpt bij re-integratie en dagbesteding.
Zorg en welzijnsprogramma’s
• Dieren als therapiedieren (asielen)→ Bijvoorbeeld ouderen of mensen met een beperking die baat hebben bij contact met dieren.
• Ondersteuning bij huisdieren van kwetsbare groepen → Zoals tijdelijke opvang voor huisdieren van daklozen of slachtoffers van huiselijk geweld.
Educatie en voorlichting
• Voorlichting over dierenwelzijn, verantwoord huisdierenbezit en natuurbeheer.
• Samenwerking met scholen voor educatieve programma’s.
Crisismanagement en ondersteuning bij rampen en dierziekten
Gemeenten spelen een belangrijke rol in crisisbeheersing, en dierenopvangcentra en dierenambulances maken deel uit van het noodhulpnetwerk. Dit wordt ingezet bij onder andere: Evacuatie van dieren bij overstromingen of stalbranden, dierenopvang bij inbeslagnames, uitbraken van dierziekten zoals in de samenwerking met NVWA en GGD bij besmettelijke ziekten zoals vogelgriep.
Praktijkvoorbeeld: zwanen wassen
In juni 2018 zorgde een aanvaring voor een aanzienlijke hoeveelheid stookolie in het water. Rijkswaterstaat nam de leiding in het coördineren van de oliebestrijding en het beperken van de milieuschade. Tegelijkertijd werden lokale dierenhulporganisaties gealarmeerd over de noodzaak om de met olie besmeurde vogels te redden.
Vrijwilligers en professionals van verschillende organisaties, waaronder de Zwanengroep Zuid-Holland en Vogelklas Karel Schot uit Rotterdam, werkten samen om de getroffen zwanen te vangen en naar opvanglocaties te vervoeren. Vanwege de omvang van de ramp werd een tijdelijke noodopvang opgezet bij de Maeslantkering, en bestaande vogelopvangcentra in de regio boden aanvullende capaciteit. De vogels werden zorgvuldig schoongemaakt en verzorgd om hun herstel te bevorderen.
Rijkswaterstaat speelde een centrale rol in de coördinatie van de respons, waarbij zij samenwerkte met gemeenten, dierenwelzijnsorganisaties en vrijwilligers. Deze gezamenlijke inspanning zorgde voor een gestructureerde aanpak van zowel de milieusanering als de dierenhulpverlening. De inzet van tijdelijke opvangfaciliteiten en de mobilisatie van gespecialiseerde teams waren cruciaal voor het succes van de operatie. Zonder de inzet van de vogelopvangen waren honderden vogels overleden.
Een opdracht om voor jezelf uit te werken
Zie de praktijkopdracht over de dierenambulance (bereikbaarheid van 9 tot 21 uur).
Hoe zie jij jouw rol in een dergelijke situatie? Was jij naar het asiel gegaan om het gesprek aan te gaan? Was jij in de financiën gaan duiken om ze daarbij te helpen? Of hou je afstand: niet jouw rol of taak? Er is geen goed of fout, iedereen vult de taak in op zijn of haar eigen manier en wat past bij jou als persoon én bij de gemeente waar je werkt/woont.
Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.
