Module 1: Inleiding tot dierenwelzijn en beleidsadvies

1.3 Essentiële kennis en vaardigheden voor beleidsadviseurs

Een breed vak met diverse achtergronden

In de vorige les hebben we gekeken naar de negen aandachtsgebieden van een beleidsadviseur dierenwelzijn. We zagen hoe deze functie zich uitstrekt van het adviseren van het college en de gemeenteraad tot het vertalen van wetgeving naar praktisch beleid en het oplossen van dierenwelzijnsproblemen in de gemeenschap.

In deze les gaan we een stap verder en richten we ons op de kennis en vaardigheden die je nodig hebt om een effectieve beleidsadviseur te zijn. Dierenwelzijn raakt veel verschillende beleidsterreinen, zoals natuurbeheer, openbare orde, volksgezondheid, maar ook de maatschappelijke betrokkenheid bij het onderwerp.

Dat betekent dat beleidsadviseurs dierenwelzijn ook vaak uit zeer verschillende achtergronden komen: sommigen hebben een opleiding in ecologie of diergedrag, anderen komen uit handhaving, communicatie, bestuur of juridisch beleid.
Wat je achtergrond ook is: er is altijd iets nieuws te leren. Wat hierbij belangrijk is: je hoeft niet alles zelf te kunnen, maar je moet wel weten welke kennis je nodig hebt, waar je die haalt en hoe je ermee werkt. En dat is precies waar deze les over gaat.

Kennisgebieden

Binnen ons vak onderscheiden we 7 kennisgebieden die hieronder verder uitgewerkt worden. 

1. Dieren: kennis van ecologie en ethologie

Dierenwelzijnsbeleid begint met begrip van de dieren zelf. Dit gaat niet alleen over gehouden dieren als honden en katten, maar ook over wilde dieren, landbouwdieren en exoten.

  • Basiskennis van dieren – Wat zijn de fundamentele behoeften van dieren? Denk aan voeding, huisvesting, sociale structuren en welzijnseisen. Hoe kunnen we beleid ontwikkelen dat rekening houdt met deze basisbehoeften?
  • Dieren binnen de wetgeving – Voor veel diersoorten gelden wettelijke regels op Europees, landelijk en provinciaal niveau. 
  • Ecologie – Hoe passen dieren zich aan hun leefomgeving aan? Welke invloed hebben stadsontwikkeling, klimaatverandering en menselijk gedrag op dieren?
  • Ethologie – Hoe gedragen dieren zich en hoe kunnen we beleid maken dat dit gedrag respecteert en stuurt.

Praktijkvoorbeeld 1: vogeloverlast in een winkelgebied
Een gemeente ontvangt klachten over meeuwen die vuilniszakken openrijten en overlast veroorzaken. Als beleidsadviseur onderzoek je:

  • Waarom gedragen de meeuwen zich zo? (voedselbronnen, broedgedrag).
  • Welke maatregelen zijn effectief én diervriendelijk?
  • Hoe werk je samen met handhaving en stadsbeheer?
  • Welke wettelijke en provinciale regels gelden er voor meeuwen?

Mogelijke aanpak: je adviseert gesloten afvalcontainers, organiseert een bewustwordingscampagne, geeft advies over groene daken en het opruimen van oude nesten en bekijkt of nestbeheer mogelijk is.

 

Praktijkvoorbeeld 2: hondenlosloopgebied naast een natuurgebied
Een nieuw losloopgebied blijkt te grenzen aan een broedgebied voor weidevogels.
• Hoe voorkom je verstoring van de vogels?
• Kun je een natuurlijke buffer creëren?
• Wat betekent dit voor het bestaande beleid?

Mogelijke aanpak: je adviseert om een haag als natuurlijke barrière aan te leggen en informeert hondeneigenaren via borden en communicatiecampagnes.

2. Dierenwelzijn en ethiek: balans tussen dier en mens

Dierenbeleid is nooit zwart-wit. Een beleidsadviseur moet ethische dilemma’s kunnen herkennen en balanceren tussen dierenbelangen en maatschappelijke belangen.

Praktijkvoorbeeld 1: ganzenproblematiek

Een gemeente heeft veel ganzen in parken waardoor er veel ganzenpoep in de weides liggen en waar de ganzen agressief gedrag tonen. Sommige inwoners willen dat er ingegrepen wordt, anderen vinden dat de ganzen met rust gelaten moeten worden.

De ethische kwestie hier draait om de afweging tussen het welzijn van de ganzen en het recht van inwoners op een schone en veilige openbare ruimte. Enerzijds hebben de ganzen een intrinsieke waarde en maken ze deel uit van de stedelijke natuur, waardoor ingrijpen hun welzijn kan schaden. Anderzijds ervaren inwoners overlast en zelfs onveilige situaties door agressief gedrag en vervuiling. De vraag is: in hoeverre is het gerechtvaardigd om in te grijpen, en welke methode is ethisch verantwoord? Moet de gemeente kiezen voor diervriendelijke oplossingen zoals leefomgevingaanpassingen en nestbeheer, of zijn drastischere maatregelen zoals verplaatsing of populatiebeperking gerechtvaardigd? En hoe wordt bepaald wiens belang zwaarder weegt?

Jouw rol als beleidsadviseur:

  • Je legt uit waarom ganzen zich zo gedragen en dat de ‘overlast’ van tijdelijke aard is.
  • Je presenteert oplossingen, zoals nestbeheer of aanpassing van de omgeving.
  • Je zoekt draagvlak: hoe zorg je dat inwoners het beleid accepteren?
  • Je kijkt met collega’s hoe de omgeving aangepast kan worden om minder gansvriendelijk te worden.

 

Praktijkvoorbeeld 2: zwerfkatten
In een wijk leeft een zeer grote groep zwerfkatten die voor veel overlast zorgen. Poepen en plassen in voortuinen, aanvallen van de andere katten, ze eten vogeltjes en maken veel herrie, vooral in de nacht.

De ethische kwestie hier is de balans tussen dierenwelzijn en overlastbeperking: in hoeverre mag of moet de gemeente ingrijpen om de overlast voor bewoners te verminderen, terwijl tegelijkertijd het welzijn van de katten gewaarborgd blijft?

Jouw rol:

  • Je zoekt de samenwerking met een zwerfkattenopvang voor het vangen, steriliseren en terugplaatsen (TNR- programma). Hierdoor wordt voorkomen dat de groep te groot wordt.
  • Voor de niet-verwilderde katten wordt een huisje gezocht.
  • Stimuleren van het chippen van (gehouden) katten om nieuwe zwerfkatten te voorkomen.
  • Stimuleren om katten binnen te houden tijdens het broedseizoen. 
3. Wet- en regelgeving: vertalen naar praktisch beleid

Als beleidsadviseur werk je binnen een juridisch kader. Het gaat hierbij om wet- en regelgeving op Europees -, landelijk -, provinciaal- en lokaal niveau. Je hoeft geen jurist te zijn, maar je moet wetten kunnen vertalen naar werkbare richtlijnen. Hiervoor werk je met de juridische afdeling, dede APV-jurist, handhaving, politie, etc. Maar je houdt ook een vinger aan de pols bij wat er op politiek vlak speelt en zorgt dat je op de hoogte bent en blijft van wetswijzigingen. 

Praktijkvoorbeeld 1: handhaving op bijtincidenten
Een inwoner meldt dat een loslopende hond zijn kind heeft gebeten. Wat kan de gemeente doen?

  • Wat zegt de Wet dieren over gevaarlijke honden?
  • Hoe werkt de handhavingsketen (melding → BOA → politie → maatregelen)?
  • Welke maatregelen kunnen er genomen worden als de inwoner geen aangifte wil (of durf te) doen?
  • Wanneer mag er een muilkorfgebod opgelegd worden en wie neemt hiervoor het initiatief?

Jouw rol:

  • Je zorgt voor een duidelijk hondenbeleid.
  • Je stelt een beslisboom bijtincidenten op (wanneer mag je welke maatregelen opleggen).
  • Je werkt nauw samen met politie, handhaving, dierenasiel.
  • Je gaat samenwerking aan met een hondengedragsdeskundige voor het geven van preventieve gedragstrainingen.

 

Praktijkvoorbeeld 2: muskuseenden en kippen
Inwoners vinden het leuk om muskuseenden en kippen/hanen in een parkje te houden. Zij plaatsen daar regelmatig dieren bij en voeren ze. Andere parkbezoekers en omwoners klagen over overlast door herrie, de poep en alsmaar groter wordende groepen dieren, waaronder ratten die aangetrokken worden door het eten wat blijft liggen.

  • Wat zegt de wet over verwilderde en gedumpte huisdieren?
  • Kan de lokale kinderboerderij of het asiel deze dieren opvangen?
  • Hoe voorkomen we dat er nog meer dieren bijgeplaatst worden?
  • Hoe voer je een voerverbod in? Welke stappen zijn hier in de politiek te maken voordat een aanwijzingsbesluit van kracht is?

Jouw rol:

  • Je gaat het gesprek aan met de inwoners die de dieren hebben vrijgelaten en eten geven. Ook over dat het dumpen van dieren illegaal is en niet bevorderlijk voor dierenwelzijn.
  • Je vangt de dieren af en brengt de dieren onder in een opvang of voorkomt verder nageslacht door het bewerken van eieren.
  • Je voert een voerverbod in inclusief aanwijzingsbesluit en een communicatieplan.
  • Je neemt maatregelen tegen dierplagen.
4. Beleid en strategieontwikkeling: doelen en meetbare resultaten

Een beleidsadviseur dierenwelzijn moet niet alleen actuele problemen aanpakken, maar ook lange termijn doelen stellen en strategieën ontwikkelen die meetbare resultaten opleveren. Goed beleid is niet alleen een document, maar moet daadwerkelijk effect hebben in de praktijk.

  • Beleidsontwikkeling – het formuleren van een duidelijk plan met een visie, een strategie, concrete acties en doelen. Dit plan moet aansluiten bij bestaand beleid. Vaak wordt er gezocht naar een ‘haakje’ binnen bijvoorbeeld de omgevingsvisie van een gemeente om dierenbeleid niet los op zichzelf staat. 
  • Implementeren beleid – het omzetten van beleidsregels in praktische werkinstructies. Hierbij kan gekozen worden voor een integraal plan waarin alles staat, of een plan op hoofdlijnen met per onderwerp apart beleid (zoals een hondebeleid, plaagdieren beleid, etc.). 
  • Strategisch werken – het inzetten van de juiste partners en middelen om beleid uit te voeren. Dat zijn interne afdelingen en collega’s maar ook het afsluiten van contracten met externe partijen. 
  • Meten en bijsturen – evalueren of beleid effectief is en aanpassen waar nodig.

Praktijkvoorbeeld 1: aanpak wilde damherten in het hertenkamp

Jaarlijks ontsnappen er wilde damherten uit het duingebied en gaan af op de geur van vrouwtjes damherten in het hertenkamp van de gemeente. Hierbij wordt een drukke weg doorkruist met een groot risico op aanrijdingen. Daarnaast springen deze herten niet altijd even goed over het hek, waardoor zij ernstig (vaak dodelijk) gewond raken. 

Jouw rol als beleidsadviseur:

  • Je ontwikkelt een plan met concrete maatregelen, zoals een protocol met telefoonnummers en partijen waar contact mee op te nemen. 
  • Je zoekt samenwerking met Staatsbosbeheer, eigenaar van duin(water)gebied, de WBE om een plan te ontwikkelen en uit te laten voeren ter preventie van deze ‘uitstapjes’ uit het duingebied. Ook de burgemeester is op de hoogte van zijn of haar rol en wat te doen bij vragen over een mogelijk schietincident binnen de gemeente.  
  • Je zorgt ervoor dat de contactgegevens van alle partijen beschikbaar zijn op de gemeentelijke website zodat ook inwoners weten wat ze moeten doen als ze een wild damhert zien binnen de gemeente of langs de weg. 

Praktijkvoorbeeld 2: verminderen van bijtincidenten

In een bepaalde wijk komen relatief veel bijtincidenten voor. Wat kan de gemeente doen?

Jouw rol:

  • Onderzoek de oorzaken: liggen deze bij bepaalde hondenrassen, een gebrek aan handhaving of onvoldoende losloopgebieden of onveilige gebieden om los te lopen?
  • Stel een gerichte aanpak op, zoals striktere handhaving, verplichte puppycursussen of een hondengedragscursus.
  • Werk samen met handhaving, hondenscholen en welzijnsorganisaties om draagvlak te creëren.
5. Onderzoek en datagedreven werken: feiten boven gevoel

 Goed beleid is gebaseerd op feiten en data, niet alleen op gevoel. Door gebruik te maken van onderzoek en analyses kun je beter onderbouwde beleidskeuzes maken en inspelen op ontwikkelingen binnen de gemeente. Je krijgt ook meer draagvlak voor nieuw beleid wanneer je deze kunt onderbouwen met feiten, cijfers en wetten. 

  • Data verzamelen – meldingen van inwoners over diergerelateerde zaken, cijfers van dierenambulance en dierenopvangcentra, nationale database dieren, waarnemingen.nl, etc. 
  • Trendanalyse – welke dierenwelzijnsproblemen nemen toe of juist af? Waar op in te springen, wat in de gaten houden en waar is geen actie voor nodig. 
  • Gebruik van technologie – dataplatforms, GIS-kaarten en meldingssystemen gebruiken om beleid beter te sturen.

Praktijkvoorbeeld 1: de dierenambulance rijdt niet
Een bekende inwoner van de gemeente (een veelmelder) geeft aan dat de dierenambulance nooit komt als zij belt voor een ziek of gewond dier. 

Jouw rol als beleidsadviseur:

  • Je vraagt gegevens op bij de dierenambulance over meldingen uit dit postcodegebied (niet specifiek van deze inwoner in verband met privacyregels). Bij navraag blijkt al snel dat de inwoner echter ook bij de meldkamer een bekende is. 
  • Op basis van de meldingen uit het postcodegebied is te zien dat er dagelijks tussen de 5 en 10 meldingen binnenkomen bij de meldkamer over een tamme gans in het park die daar alleen zit omdat de partner is overleden.
  • Je gaat poolshoogte nemen in het park en gaat op gesprek met de inwoner. In overleg met dierenambulance en vogelopvang wordt besloten de gans mee te nemen en onder te brengen bij een gespecialiseerde ganzenopvang. 
  • Je maakt afspraken met deze inwoner over haar betrokkenheid met dieren in relatie tot wat een dierenambulance kan en mag. 

Praktijkvoorbeeld 2: evaluatie van een losloopgebied
Een hondenlosloopgebied blijkt in de praktijk weinig gebruikt te worden, terwijl er veel vraag naar is van hondenbezitters voor meer gebieden waar de hond mag losrennen.

Jouw aanpak:

  • Onderzoek waarom het gebied weinig wordt gebruikt: ligt het aan de ligging? De ondergrond? Gebrek aan bankjes of prullenbakken? Je gaat zelf op meerdere dagen en tijdstippen onderzoek doen binnen dit veld en vraagt de collega’s die buiten de inspecties doen of zij een idee hebben waarom het veld zo slecht gebruikt wordt. 
  • Houd een enquête onder hondenbezitters om inzicht te krijgen.
  • Je maakt op basis van deze enquête en eigen ervaringen een plan. Je kijkt of kleine aanpassingen (bijv. betere verlichting of een omheining) een positief effect hebben.
6. Communicatie, voorlichting en educatie: kennis delen

Beleid werkt pas als mensen het begrijpen en accepteren. Daarom is goede communicatie een essentieel onderdeel van het werk van een beleidsadviseur dierenwelzijn. Veel problemen, klachten, eigen initiatieven die niet conform wetgeving zijn, kunnen worden voorkomen bij een goede bereikbaarheid, communicatie en voorlichting. Dit is een taak die als een rode draad door al jouw werkzaamheden loopt. 

  • Voorlichting aan inwoners – duidelijke uitleg over gemeentelijk beleid en dierenwelzijn. Maar ook met die ene, boze, verdrietige, enthousiaste of emotionele inwoner een gesprek voeren. 
  • Interne communicatie – BOA’s en andere gemeentelijke afdelingen goed informeren over ontwikkelingen en beleid.
  • Interne bereikbaarheid – zorg ervoor dat je als adviseur/beleidsmedewerker goed vindbaar en bereikbaar bent. Stel je voor via het intranet en geef daar ook regelmatig advies en tips. Maak op die manier de collega’s deelgenoot van jouw werk (meer ogen in de gemeente die meekijken is goud waard). 
  • Publiekscampagnes en burgerparticipatie – draagvlak creëren via campagnes en bijeenkomsten. 

Praktijkvoorbeeld 1: bewustwordingscampagne loslopende honden
In een natuurgebied laten mensen hun honden loslopen waar dat niet mag. Hoe ga je dit communiceren zonder alleen op handhaving in te zetten?

Jouw rol:

  • Je ontwikkelt een heldere campagne met borden, flyers en social media.
  • Je traint BOA’s om effectief in gesprek te gaan met overtreders.
  • Je betrekt hondenclubs om inwoners te informeren. Overtuig een paar hondenbezitters die vervolgens anderen aanspreken. 

Praktijkvoorbeeld 2: Gemeentelijke nieuwsbrief over dierenwelzijn
Veel inwoners weten niet wat de gemeente doet op het gebied van dierenwelzijn. Er komen zeer frequent vragen via e-mail, telefoon en app binnen bij de gemeente met vragen van dezelfde strekking. 

Jouw aanpak:

  • Je schrijft een toegankelijke nieuwsbrief over lopende projecten, zoals het nieuwe sterilisatieprogramma of het aangepaste losloopbeleid.
  • Je organiseert een informatieavond voor inwoners om hun mening te horen en ze mee te nemen in het beleid.
  • Je zet de gemeentelijke website in voor het beantwoorden van veel gestelde vragen, met praktisch advies en verwijzingen naar partijen waar de gemeente mee samenwerkt (zoals de dierenambulance en het asiel). 
7. Bestuurlijke en organisatorische processen: werken binnen de gemeente

Als beleidsadviseur werk je in een politiek en bestuurlijk krachtenveld. Je moet kunnen navigeren binnen gemeentelijke structuren en verschillende belangen afwegen.

  • Samenwerken met wethouders en de gemeenteraad – politieke prioriteiten vertalen naar praktisch beleid.
  • Werken met verschillende afdelingen – groenbeheer, handhaving, sociale zaken en communicatie.
  • Verbinden met externe organisaties – samenwerken met dierenartsen, asielen en natuurorganisaties.

Praktijkvoorbeeld 1: opzetten gemeentelijke adviesraad dierenwelzijn
De wethouder wil meer inspraak van inwoners en experts op het nieuw te ontwikkelen dierenbeleid. Hoe pak je dit aan?

Jouw rol:

  • Je stelt een plan op voor de structuur en werkwijze van de adviesraad.
  • Je betrekt stakeholders zoals dierenartsen en dierenorganisaties.
  • Je organiseert meerdere bijeenkomsten met de diverse stakeholders. 
  • Je koppelt terug wat de reacties zijn van de partijen en hoe dit zich vertaald naar het beleid. 

 

Praktijkvoorbeeld 2: samenwerken met andere gemeenten
Dierenwelzijn stopt niet bij de gemeentegrenzen. Denk aan regionale samenwerking op gebied van opvang en overlast.

Jouw aanpak:

  • Je zoekt afstemming met buurgemeenten over beleid rond bijvoorbeeld de opvang van zwerfdieren en het beheersen van grote aantallen ganzen. 
  • Je organiseert een regiobijeenkomst waarin gemeenten kennis en ervaringen delen.
  • Je zoekt samenwerking met de provincie en lokale dierpartijen zoals de kinderboerderij, dierenartsen, etc.

Een opdracht om voor jezelf uit te werken

Bekijk de 9 aandachtsgebieden nog een keer goed die hierboven beschreven staan. Maak voor jezelf een overzicht:

  • van welke taken ga je kwispelen 🐶 (ik word enthousiast om hier aan te werken),
  • waar voel je je als een vis in het water 🐟 (ik denk dat ik dit wel kan), en
  • waar moet je nog op broeden 🐣 (hier moet ik nog meer over leren)?

Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.

Don`t copy text!