Module 4: Wet- en regelgeving
4.7 Samenvatting Module 4
Wetgeving rondom dieren is essentieel om dierenwelzijn te waarborgen en tegelijkertijd de openbare orde, veiligheid en volksgezondheid te beschermen. Zonder wetgeving zouden dieren blootstaan aan mishandeling of verwaarlozing, en zou er vaker sprake zijn van conflicten tussen mens en dier, zoals overlast of gevaarlijke situaties. De belangrijkste redenen voor wetgeving zijn:
- Bescherming van dierenwelzijn.
- Handhaving van openbare orde en veiligheid.
- Verantwoordelijkheid en aansprakelijkheid.
- Volksgezondheid en natuurbescherming.
Dierenwetgeving komt vanuit de Europese Unie (EU), de landelijke overheid, provincies en gemeenten. Elke bestuurslaag heeft een eigen rol en verantwoordelijkheid.
Europees niveau
De EU maakt wetgeving in de vorm van verordeningen (direct bindend, zoals transportregels voor vee) en richtlijnen (landen moeten hier zelf wetten voor maken, zoals de EU-dierenwelzijnsrichtlijn voor veehouderij).
Nationaal niveau
De Wet dieren (2013) vormt het nationale kader voor dierenwelzijn en regelt zaken zoals verzorging, huisvesting en verboden op mishandeling.
- Onderliggende besluiten, zoals het Besluit houders van dieren, bevatten concrete regels.
- De Omgevingswet (2024) regelt natuur- en soortenbescherming en bepaalt wanneer een gemeente of provincie mag ingrijpen bij wilde dieren.
Provinciaal niveau
Provincies spelen een rol in natuurbeheer en faunabeheer.
- Zij zijn verantwoordelijk voor het uitgeven van ontheffingen voor beschermde diersoorten en reguleren jacht en populatiebeheer.
Gemeentelijk niveau
De gemeente staat het dichtst bij de inwoners en krijgt veel meldingen over dieren. Echter, de regelgevende bevoegdheid is beperkt, omdat dierenwelzijn landelijk wordt bepaald. Gemeenten kunnen wél regels opstellen over:
- Overlast door dieren (hondenpoep, loslopende honden, duiven voeren) via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV).
- Evenementen met dieren.
- Beleid en advisering, zoals een Dierenwelzijnsnota waarin de visie en acties van de gemeente worden vastgelegd.
Gemeentelijke taken en verantwoordelijkheden
Gemeenten hebben vooral uitvoerende taken en handhaven regels uit nationale wetgeving.
- Opvang van zwerfdieren
- Gemeenten moeten gevonden huisdieren (zoals zwerfkatten en -honden) minimaal 14 dagen opvangen om de eigenaar de kans te geven zich te melden.
- Vaak hebben gemeenten contracten met asielen en dierenambulances voor de opvang en verzorging.
- Na 14 dagen mag het dier herplaatst worden.
- Handhaving op overlast
- Hondenpoepregels: In veel gemeenten geldt een opruimplicht voor hondenbezitters.
- Losloopgebieden: Gemeenten wijzen gebieden aan waar honden vrij mogen lopen.
- Klachten over dierenoverlast: Denk aan blaffende honden of te veel duiven in de stad.
- Burgemeester en openbare orde
- Bij acute dreiging door een dier (bijvoorbeeld een agressieve hond in een speeltuin) kan de burgemeester ingrijpen en het dier laten vangen.
- Dierenwelzijnsbeleid
- Gemeenten kunnen kiezen om via een Dierenwelzijnsnota extra beleid te voeren, bijvoorbeeld voor de aanpak van zwerfkatten of subsidies voor dierenopvangcentra.
Handhaving en samenwerking
Handhaving is een taak van meerdere instanties die elk hun eigen rol hebben:
- Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA): Inspecteert bedrijven, slachthuizen en fokkers op dierenwelzijn.
- Politie/dierenpolitie: Handhaaft strafbare dierenmishandeling en verwaarlozing.
- LID: Controleert welzijn bij particulieren en hobbydierenhouders.
- Gemeentelijke BOA’s: Handhaven APV-regels, bijvoorbeeld bij loslopende honden.
- Provincie: Reguleert wildbeheer en natuurwetgeving.
- Dierenambulance en opvangcentra: Voeren in beslag genomen of gevonden dieren af naar opvanglocaties.
Wat kun je nu met de stof uit module 4?
Na deze module begrijp je hoe wet- en regelgeving rondom dieren in Nederland is opgebouwd en hoe de verantwoordelijkheden verdeeld zijn tussen de EU, de landelijke overheid, provincies en gemeenten. Je weet welke wetten de basis vormen voor dierenwelzijn en natuurbeheer, zoals de Wet dieren en de Omgevingswet, en hoe gemeenten via de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) regels kunnen stellen voor dierenoverlast en evenementen met dieren.
In de praktijk kun je nu:
- Vaststellen welke instantie verantwoordelijk is bij een dierenkwestie. Bijvoorbeeld: bij dierenmishandeling schakel je de politie of LID in, terwijl bij overlast door honden de gemeente handhaaft via de APV.
- Gemeentelijk beleid en regelgeving analyseren en toepassen. Je kunt opzoeken welke dierenregels in een gemeente gelden en adviseren over de uitvoering ervan.
- Samenwerking tussen instanties begrijpen en coördineren. Je weet wanneer een gemeente samenwerkt met bijvoorbeeld een provincie, de NVWA of een dierenopvangcentrum.
- Inwoners informeren en doorverwijzen. Je kunt inwoners uitleggen waar ze met meldingen over dierenwelzijn of overlast terechtkunnen en wat de mogelijke vervolgstappen zijn.
Door deze kennis kun je als (toekomstig) dieradviseur of beleidsmedewerker binnen een gemeente, dierenwelzijnsorganisatie of handhavingsinstantie beter inschatten welke regels van toepassing zijn, wie welke verantwoordelijkheid draagt en welke stappen nodig zijn om dierenwelzijn en de openbare orde te waarborgen.