Module 2: Bestuurlijke en organisatorische kennis
2.1 Opbouw en structuur van gemeentelijke organisaties
Wat is een gemeente?
Een gemeente is een decentrale overheid die verantwoordelijk is voor taken die direct invloed hebben op de lokale samenleving. Dit varieert van ruimtelijke ordening en sociale zaken tot milieubeheer en dierenwelzijn. De gemeentelijke organisatie is complex en kent verschillende bestuurlijke lagen en afdelingen die samenwerken aan beleid en uitvoering.
Meer over de werking van een gemeente:
De taken van een gemeente
Een gemeente heeft een breed takenpakket dat direct invloed heeft op het dagelijks leven van haar inwoners. Sommige taken zijn autonoom, wat betekent dat de gemeente zelf bepaalt hoe ze deze uitvoert. Andere taken worden namens het Rijk uitgevoerd, dit heet medebewind. De afgelopen jaren zijn steeds meer taken van het Rijk naar de gemeenten overgedragen, zoals jeugdzorg en de Wet maatschappelijke ondersteuning (Wmo).
Belangrijke gemeentelijke taken zijn onder andere:
- Burgerzaken: uitgifte van paspoorten, rijbewijzen en geboorteregistratie.
- Sociale zaken en werkgelegenheid: uitvoering van de Participatiewet, bijstandsuitkeringen en ondersteuning van werkzoekenden.
- Onderwijs: huisvesting van scholen en leerplichtcontrole.
- Zorg en welzijn: jeugdzorg, ouderenzorg en Wmo-voorzieningen zoals huishoudelijke hulp.
- Ruimtelijke ordening en volkshuisvesting: bestemmingsplannen, woningbouw en milieuvergunningen.
- Milieu en duurzaamheid: afvalinzameling, energietransitie en natuurbescherming.
- Veiligheid en handhaving: toezicht op openbare orde en handhaving van gemeentelijke verordeningen.
- Dierenwelzijn: aanpak van dierenwelzijnsproblematiek, opvang van zwerfdieren en beleid rondom faunabeheer.
Ga je nieuw werken bij een gemeente? Wees dan voorbereid dat je zo nu en dan politie en handhaving rond ziet lopen, maar ook de touwende stelletjes naar het stadhuis komen (inclusief toeterende auto’s, ballonnen, muziek en feestvierende mensen).
Hoe verdient een gemeente geld?
Het uitvoeren van gemeentelijke taken kost geld. Gemeenten halen hun inkomsten uit verschillende bronnen:
Gemeentefonds (circa 60%)
Dit is de grootste bron van inkomsten en wordt door het Rijk verdeeld over alle gemeenten. De verdeling hangt af van factoren zoals het aantal inwoners en de oppervlakte van de gemeente. Gemeenten mogen zelf bepalen waaraan ze dit geld besteden.
Specifieke uitkeringen van het Rijk
Voor bepaalde taken, zoals jeugdzorg of het verbeteren van luchtkwaliteit, ontvangen gemeenten extra geld van het Rijk. Dit geld moet worden besteed aan een vooraf bepaald doel.
Lokale belastingen en heffingen (circa 20%)
Gemeenten mogen zelf bepalen welke lokale belastingen en heffingen zij invoeren, zolang deze binnen de Gemeentewet vallen. De onroerendezaakbelasting (OZB) is de belangrijkste gemeentelijke belasting en verplicht voor alle gemeenten, maar zij bepalen zelf de hoogte van het tarief.
Andere belastingen, zoals hondenbelasting, parkeerbelasting en toeristenbelasting, mogen gemeenten heffen, maar ze zijn niet verplicht. Dit betekent dat sommige gemeenten ervoor kiezen om bepaalde belastingen niet te innen, bijvoorbeeld door geen hondenbelasting meer te vragen. Zo’n 50% van de gemeenten hebben de hondenbelasting (al) afgeschaft.
Voor heffingen zoals afvalstoffenheffing en rioolheffing geldt dat deze kostendekkend moeten zijn. Gemeenten mogen hier geen extra winst op maken en moeten aantonen dat de opbrengst direct gebruikt wordt voor de betreffende voorzieningen. Hierdoor kunnen tarieven per gemeente verschillen, afhankelijk van de kosten die zij maken voor afvalinzameling en rioleringsbeheer.
Leges en tarieven
Gemeenten vragen geld voor bepaalde diensten, zoals het aanvragen van een paspoort of een vergunning.
Overige inkomsten
Gemeenten kunnen inkomsten hebben uit gemeentelijk eigendom, zoals een havenbedrijf of energiebedrijf.
Ravijnjaar
Vanaf 2026 krijgen gemeenten te maken met 3 miljard euro aan bezuinigingen, wat het dreigende ‘ravijnjaar’ markeert. In 2027 wordt een nieuw financieringssysteem ingevoerd, waarbij gemeenten een vast percentage van de economie ontvangen. Ze vrezen echter dat dit onvoldoende is, omdat de zorgkosten sneller stijgen dan de economische groei.
Ondertussen nemen de gemeentelijke verantwoordelijkheden toe, zoals jeugdzorg, woningbouw en de energietransitie, terwijl de middelen afnemen. Hierdoor staan investeringen in maatschappelijke voorzieningen onder druk. Gemeenten zoeken naar manieren om tekorten op te vangen, mogelijk door lokale belastingen te verhogen of taken te schrappen, wat ook dierenwelzijnsbeleid kan raken.
De relatie tussen gemeente en Rijk
Hoewel gemeenten zelfstandig beleid kunnen maken, zijn ze sterk afhankelijk van het Rijk voor financiering en wetgeving. De verhouding tussen Rijk en gemeenten werkt als volgt:
- Medebewindstaken: gemeenten moeten landelijke wetten uitvoeren, zoals de Wmo en Jeugdwet.
- Beleidsvrijheid: gemeenten kunnen zelf bepalen hoe ze bepaalde taken invullen, bijvoorbeeld dierenwelzijnsbeleid.
- Toezicht: provincies controleren of gemeenten hun financiën op orde hebben en of ze hun wettelijke taken goed uitvoeren.
Bestuurlijke opbouw van de gemeente
Een gemeente wordt bestuurd door de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders (B&W). Daarnaast spelen de griffie en de ambtelijke organisatie een belangrijke ondersteunende rol.
De gemeenteraad
De gemeenteraad (ook wel raad) is het hoogste bestuursorgaan binnen de gemeente en wordt iedere vier jaar gekozen door de inwoners. De raad bepaalt het beleid en controleert of het college dit goed uitvoert.
Belangrijke bevoegdheden van de raad:
- Kaderstellen: vaststellen van beleidsplannen, verordeningen en de gemeentebegroting.
- Controleren: toezicht houden op de uitvoering door het college.
- Volksvertegenwoordiging: signalen uit de samenleving meenemen in besluitvorming.
De gemeenteraad kan onderwerpen bespreken en beslissingen nemen via verschillende instrumenten:
- Moties: oproepen aan het college om bepaalde maatregelen te nemen of beleid aan te passen.
- Amendementen: wijzigingen in voorgestelde besluiten.
- Initiatiefvoorstellen: voorstellen die door raadsleden worden ingediend zonder tussenkomst van het college.
De raad vergadert in commissies om beleid te bespreken voordat het in de raadsvergadering wordt vastgesteld. Een Nota dieren zou bijvoorbeeld eerst besproken worden in een commissie voordat het de raad in gaat ter besluitvorming.
Als dieradviseur heb je te maken met een raad: zij bepalen uiteindelijk de contouren en het beschikbare geld. Het kan zijn dat je met een, in jouw ogen, fantastisch voorstel komt wat door de raad wordt afgewezen. Frustrerend. Dit kan te maken hebben met andere beleidszaken die zij voorbij zien komen, hun visie en richting die ze met de raad uitwillen, etc. Het kan ook te maken hebben met een strijd binnen de raad. De raad bestaat uit mensen die gekozen zijn, die naast hun fractiewerk ook een andere baan hebben. Je hebt te maken met meningen, ideeën maar heel soms ook met een strijd tussen verschillende fracties (politieke partijen). Het is daarom nooit persoonlijk als een stuk wordt afgewezen!
De griffie
De griffie ondersteunt de gemeenteraad en helpt raadsleden bij hun werk. De griffier en zijn medewerkers zorgen ervoor dat vergaderingen goed worden voorbereid en dat raadsleden tijdig beschikken over de juiste informatie. Ze adviseren ook over procedures en regelgeving.
Belangrijke taken van de griffie:
- Organisatie van raadsvergaderingen en commissievergaderingen.
- Informatieverstrekking en advies aan raadsleden.
- Ondersteuning bij moties, amendementen en initiatiefvoorstellen.
- Aanspreekpunt voor inwoners die iets bij de gemeenteraad willen aankaarten.
Voor een dieradviseur kan de griffie een nuttig contactpunt zijn om te begrijpen hoe gemeentelijke besluitvorming werkt en hoe dierenwelzijn beter op de agenda gezet kan worden. Vaak komen er ook technische vragen van de raad via de griffie bij de adviseur terecht. En de beantwoording ervan gaat ook weer via de griffie naar de raad.
Het college van burgemeester en wethouders (B&W)
Het college is het dagelijks bestuur van de gemeente en bestaat uit:
- De burgemeester: benoemd voor zes jaar, verantwoordelijk voor openbare orde en veiligheid, en voorzitter van het college.
- De wethouders: gekozen door de gemeenteraad en verantwoordelijk voor specifieke beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening, milieu of dierenwelzijn.
Het college is verantwoordelijk voor:
- Het uitvoeren van besluiten van de gemeenteraad.
- Het opstellen van beleidsvoorstellen.
- De uitvoering van landelijke wetgeving op lokaal niveau.
Het college wordt ondersteund door de ambtelijke organisatie.
De rol van de wethouder dierenwelzijn
Wethouders zijn verantwoordelijk voor specifieke beleidsterreinen, zoals ruimtelijke ordening, milieu, natuurbeheer, openbare orde of sociale zaken. Dierenwelzijn valt vaak onder een van deze portefeuilles, maar niet iedere gemeente heeft een wethouder met dierenwelzijn expliciet in de portefeuille. In sommige gemeenten wordt dit ondergebracht bij een wethouder die zich richt op duurzaamheid, milieu of volksgezondheid.
De dieradviseur kan een belangrijke rol spelen door de wethouder te adviseren over dierenwelzijnsbeleid, ontwikkelingen binnen de gemeente en binnen wet- en regelgeving.
Openbare orde en veiligheid
De burgemeester heeft het gezag over de politie en brandweer en kan deze inzetten om de openbare orde te handhaven. Een belangrijk instrument hiervoor is de Algemene Plaatselijke Verordening (APV), waarin gemeentelijke regels staan over bijvoorbeeld samenscholing, evenementen, horeca, gevaarlijke honden en vuurwerk. De gemeenteraad stelt de APV vast, maar de burgemeester krijgt de bevoegdheid om bepaalde bepalingen uit te voeren of in te grijpen bij ordeverstoringen.
De Gemeentewet regelt dat elke gemeente een APV mag opstellen en dat deze per gemeente kan verschillen. Zo kunnen regels over bijvoorbeeld hondenuitlaatgebieden of bijtincidenten variëren per gemeente. De APV bevat zowel directe verboden als bevoegdheden die de burgemeester in specifieke situaties kan toepassen om de veiligheid in de gemeente te waarborgen.
De ambtelijke organisatie
Naast de gemeenteraad en het college van burgemeester en wethouders (B&W) speelt de ambtelijke organisatie een cruciale rol binnen de gemeente. De ambtenaren zorgen voor de uitvoering van beleid, het opstellen van plannen en de dagelijkse dienstverlening aan inwoners. Hoewel de exacte organisatie per gemeente kan verschillen, kent elke gemeentelijke organisatie een bepaalde hiërarchische opbouw en verdeling in afdelingen.
De opbouw van de ambtelijke organisatie
De ambtelijke organisatie wordt aangestuurd door een gemeentesecretaris (directeur). Dit is de hoogste ambtenaar binnen de gemeente en de schakel tussen het college van B&W en de ambtelijke organisatie. De gemeentesecretaris is verantwoordelijk voor de dagelijkse leiding van de organisatie en zorgt ervoor dat het beleid van het college wordt uitgevoerd.
Onder de gemeentesecretaris werken managers of afdelingshoofden, die verantwoordelijk zijn voor verschillende domeinen binnen de gemeente. Dit kunnen bijvoorbeeld de volgende afdelingen zijn:
- Ruimtelijke ordening en duurzaamheid: houdt zich bezig met de inrichting van de openbare ruimte en het milieu.
- Sociaal domein: richt zich op zorg, welzijn, werk en jeugdbeleid.
- Handhaving en openbare orde: verantwoordelijk voor toezicht en veiligheid.
- Publiekszaken: behandelt vergunningen, meldingen en algemene dienstverlening.
- Financiën en belastingen: beheert de gemeentelijke begroting en heffingen.
Binnen deze afdelingen werken beleidsambtenaren, projectmedewerkers en uitvoerende ambtenaren, die elk een specifieke taak hebben. Beleid wordt vaak voorbereid door beleidsambtenaren, uitgevoerd door uitvoerende ambtenaren en beoordeeld door leidinggevenden.
Hoewel de structuur per gemeente kan verschillen, werken veel gemeenten met een domeingerichte aanpak, waarbij beleidsvelden worden gebundeld om efficiënter samen te werken. Dit betekent dat bijvoorbeeld natuurbeleid en dierenwelzijn onder milieu en duurzaamheid kunnen vallen, terwijl toezicht op dierenwelzijn onder handhaving kan vallen.
De rol van de dieradviseur in de ambtelijke organisatie
De dieradviseur heeft binnen de ambtelijke organisatie een unieke en vaak domein-overstijgende rol. Dierenwelzijn raakt aan meerdere beleidsvelden en vereist samenwerking met verschillende afdelingen. De dieradviseur kan bijvoorbeeld werken:
- Binnen de afdeling Beheer, met een focus op natuurbeheer en biodiversiteit.
- Onder de afdeling Handhaving en openbare orde, gericht op dierenwelzijnscontroles en overlastbestrijding.
- Bij het sociaal domein, bijvoorbeeld voor huisdierenbeleid binnen maatschappelijke opvang.
- Als beleidsadviseur, die werkt aan (algemeen) beleidsontwikkeling en advies geeft aan alle relevante afdelingen.
Omdat dierenwelzijn geen wettelijk verplichte gemeentelijke taak is, verschilt de precieze rol en positie van de dieradviseur per gemeente. Dit betekent dat een dieradviseur actief moet samenwerken met andere afdelingen om dierenwelzijn onder de aandacht te brengen en te integreren in beleidsontwikkeling.
Praktijkvoorbeeld: afschaffen hondenbelasting
De gemeente heeft jarenlang hondenbelasting geheven. Officieel was deze belasting bedoeld om kosten rondom honden in de openbare ruimte te dekken, zoals het plaatsen van prullenbakken, dispensers voor hondenpoepzakjes en de aanleg en het onderhoud van hondenlosloopgebieden.
In de praktijk bleek echter dat de opbrengst van de hondenbelasting nauwelijks werd gebruikt voor specifieke hondenvoorzieningen en grotendeels in de algemene middelen verdween.
Daarnaast ontstond steeds meer weerstand onder inwoners. Ze vroegen zich af waarom er belasting werd geheven voor honden, terwijl katteneigenaren of andere huisdiereigenaren niet hoefden te betalen. Bovendien zorgde de inning voor veel administratieve rompslomp en kosten. Klachtenprocedures, bezwaarschriften en controlekosten liepen zo hoog op dat de kosten van de belasting bijna net zo hoog werden als de inkomsten.
Het doorgelopen proces om deze hondenbelasting af te schaffen staat hieronder uitgewerkt.
Stap 1: Beeldvorming in de gemeenteraad
Een aantal raadsleden, onder druk van inwoners, stelden vragen over de effectiviteit van de hondenbelasting. De griffie verzamelde informatie en organiseerde samen met de dieradviseur een informatieavond waar belanghebbenden, zoals hondenbezitters, dierenwelzijnsorganisaties en ambtenaren van de afdeling belastingen, hun mening konden geven.
Hieruit bleek dat:
- De kosten voor inning, handhaving en bezwaarafhandeling bijna net zo hoog waren als de opbrengst.
- Er geen directe koppeling was tussen de belastinginkomsten en uitgaven aan hondenvoorzieningen.
- Er maatschappelijk weinig draagvlak was voor de belasting.
De gemeenteraad verzocht het college van B&W om dit verder te onderzoeken.
Stap 2: Oordeelsvorming – onderzoek door het college van B&W
Het college van B&W gaf opdracht aan de afdeling Financiën en de dieradviseur om de exacte kosten en baten van de hondenbelasting in kaart te brengen.
Uit het onderzoek bleek:
- De gemeente ontving jaarlijks € 125.000 aan hondenbelasting.
- De kosten voor facturatie, controle en bezwaarafhandeling waren opgelopen tot € 45.000 per jaar.
- Bewoners klaagden over oneerlijke belastingheffing en de gemeente had te maken met een stijgend aantal bezwaren. De afhandeling hiervan voor de organisatie bedroeg € 25.000 per jaar aan personeelskosten.
- De overgebleven € 35.000 ging niet specifiek naar hondenvoorzieningen, maar in de algemene begroting.
- De kosten voor onderhoud van hondenvoorzieningen (legen prullenbakken, vullen hondenpoepzakdispensers, onkruid verwijderen, kuilen vullen) stonden niet expliciet genoemd in de begroting. Deze kosten werden ingeschat op € 85.000 per jaar.
Op basis van dit rapport stelde het college een raadsvoorstel op om de hondenbelasting per volgend jaar af te schaffen.
Stap 3: Besluitvorming in de gemeenteraad
Tijdens de raadsvergadering werd het voorstel besproken. Er waren verschillende standpunten:
- Voorstanders van afschaffing vonden de belasting oneerlijk en niet doelmatig. Ze wezen op de hoge uitvoeringskosten en het gebrek aan een directe link tussen de opbrengsten en hondenvoorzieningen.
- Tegenstanders waren bang dat het afschaffen van de belasting een gat in de begroting zou slaan.
- Sommigen vonden dat er een andere manier moest komen om hondenbezitters verantwoordelijk te houden voor overlast.
Uiteindelijk werd een motie ingediend om te onderzoeken of de kosten van het onderhoud van de hondenvoorzieningen gedrukt kunnen worden. Bijvoorbeeld door vrijwillige ondersteuning van hondenbezitters bij het onderhoud van hondenlosloopgebieden.
De gemeenteraad stemde met een meerderheid vóór afschaffing van de hondenbelasting.
Stap 4: Uitvoering en communicatie
Na het besluit van de raad kreeg de afdeling Belastingen de taak om de afschaffing per 1 januari door te voeren.
De gemeente communiceerde dit besluit via haar website, sociale media en een brief aan alle geregistreerde hondenbezitters.
Ondertussen onderzocht de wethouder van Financiën samen met de wethouder Beheer hoe de gemeente hondenvoorzieningen kon blijven financieren zonder hondenbelasting. Er werd besloten om een deel van de algemene middelen te reserveren voor extra afvalbakken en dispensers voor hondenpoepzakjes.
Samen met een aantal actieve hondenbezitters zijn afspraken gemaakt over onderhoud van de hondenlosloopgebieden. De gemeente stelde scheppen beschikbaar waarmee hondeneigenaren aangemoedigd werden om zelf kuilen dicht te maken na een bezoek. Hoewel een aantal van die scheppen spoorloos verdwenen, werd er door de hondenbezitters van bepaalde velden actief op onderhoud ingezet en spraken zij ook andere hondeneigenaren aan op hun verantwoordelijkheid.
Een opdracht om voor jezelf uit te werken
Je werkt als dieradviseur bij een gemeente waar dierenwelzijn géén specifieke portefeuille heeft binnen het college van B&W. Je merkt dat dierenwelzijn nauwelijks wordt besproken in de gemeenteraad en weinig prioriteit krijgt.
Vraag: welke stappen zou jij ondernemen om dierenwelzijn hoger op de gemeentelijke agenda te krijgen?
Denk aan:
- Met wie binnen de gemeente zou je in gesprek gaan?
- Welke instrumenten van de gemeenteraad (zoals moties of initiatiefvoorstellen) zouden hierbij helpen?
- Hoe kun je samenwerken met maatschappelijke organisaties of inwoners om aandacht te vragen voor dierenwelzijn?
Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.