Module 4: Wet- en regelgeving
4.2 Europese wetgeving en de invloed op Nederland
Veel regels rondom dieren worden niet alleen nationaal bepaald, maar komen voort uit de Europese Unie (EU). In deze les bespreken we soorten EU-wetgeving (verordeningen, richtlijnen en besluiten) en kijken naar de belangrijkste EU-regels met betrekking tot dieren. We bespreken hoe deze EU-regels doorwerken in de Nederlandse wetgeving en welke rol Nederland speelt in de totstandkoming van EU-regels op het gebied van dieren.
EU-wetgeving over dieren en hun leefomgeving
De Europese Unie (EU) heeft allerlei wetten en regels om dieren te beschermen en risico’s rondom dieren te beheersen. Dit geldt voor dierenwelzijn, diergezondheid, bedreigde diersoorten en natuurbehoud.
De EU maakt gebruik van drie soorten wetgeving:
1. Verordeningen
Dit zijn bindende regels die direct gelden in alle EU-landen. Nederland hoeft hier geen aparte wet voor te maken, ze gelden automatisch. Bijvoorbeeld de Transportverordening (EG 1/2005) met regels over hoe dieren vervoerd mogen worden.
2. Richtlijnen
Deze bevatten doelen die alle EU-landen moeten halen, maar hoe ze dat doen, mogen ze zelf bepalen. Nederland moet deze richtlijnen dus vertalen naar eigen wetgeving. Bijvoorbeeld de Richtlijn 1999/74/EG, die eisen stelt aan de huisvesting van legkippen.
3. Besluiten
Deze zijn bindend, maar niet voor iedereen. Ze gelden bijvoorbeeld voor een specifiek land, bedrijf of situatie. Zo kan de EU besluiten om tijdelijk de import van vogels uit een bepaald land te verbieden vanwege vogelgriep.
Nederland heeft met de EU afgesproken dat Europese wetten altijd voorrang hebben op Nederlandse regels.
Belangrijkste EU-regels met betrekking tot dieren
De EU heeft in de loop der jaren uitgebreide wetgeving aangenomen om dieren te beschermen en risico’s rondom dieren te beheersen. De belangrijkste gebieden worden hieronder uitgeschreven.
EU regels
Overzicht meest relevante Verordeningen en richtlijnen
Een overzicht van de meest relevante verordeningen en richtlijnen met betrekking tot dieren:
1. Dierenwelzijn
- Verordening (EG) nr. 1/2005: bescherming van dieren tijdens transport en daarmee samenhangende activiteiten.
- Verordening (EG) nr. 1099/2009: bescherming van dieren bij het doden, met voorschriften voor slachtmethoden om onnodig lijden te voorkomen.
- Richtlijn 98/58/EG: algemene bepalingen inzake de bescherming van voor landbouwdoeleinden gehouden dieren.
- Richtlijn 1999/74/EG: minimumvoorschriften voor de bescherming van legkippen.
- Richtlijn 2008/120/EG: minimumvoorschriften voor de bescherming van varkens.
- Richtlijn 2010/63/EU: bescherming van dieren die voor wetenschappelijke doeleinden worden gebruikt, met nadruk op de 3V’s: vervanging, vermindering en verfijning van dierproeven.
2. Natuurbehoud en soortenbescherming
- Richtlijn 2009/147/EG (Vogelrichtlijn): bescherming van alle in het wild levende vogelsoorten die van nature in Europa voorkomen.
- Richtlijn 92/43/EEG (Habitatrichtlijn): behoud van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna, met als doel de biodiversiteit in stand te houden.
- Verordening (EU) nr. 1143/2014: voorkomen en beheersen van de introductie en verspreiding van invasieve uitheemse soorten.
- Verordening (EU) nr. 338/97: bescherming van wilde dier- en plantensoorten door controle op het handelsverkeer, ter uitvoering van het CITES-verdrag binnen de EU.
- EU Natuurherstelverordening: een voorgestelde verordening met bindende streefdoelen en verplichtingen om verschillende gedegradeerde ecosystemen te herstellen
Het gaat te ver voor deze opleiding om al deze verordeningen en richtlijnen uit te schrijven. In de volgende paragrafen staan wel de belangrijkste kenmerken en hoe je e.e.a. kunt omzetten naar de praktijk. Mocht je geïnteresseerd zijn in de volledige wetteksten, dan kun je die hier lezen: EU law – EUR-Lex
Wanneer je binnen deze website zoekt op het nummer van de Verordening of Richtlijn dan vindt je de bijbehorende tekst.
1. Dierenwelzijn in de EU
1. Regels mbt dierenwelzijn in de EU
De EU heeft minimumeisen gesteld om het welzijn van dieren te beschermen, vooral bij transport, slacht en huisvesting.
Dierenwelzijn tijdens transport
De Transportverordening (EG 1/2005) stelt strikte eisen aan dierentransporten:
- Zieke, gewonde of te jonge dieren mogen niet vervoerd worden.
- Transportmiddelen moeten voldoende ruimte, ventilatie en drinkwater bieden.
- Er gelden maximale reistijden en verplichte rustpauzes.
- Transporteurs moeten een speciale opleiding hebben.
Nederland heeft hier nog een extra regel aan toegevoegd: bij temperaturen boven 35°C mag er geen veetransport plaatsvinden (hitteprotocol).

Dierenwelzijn bij slacht
De Slachtverordening (EG 1099/2009) regelt hoe dieren op een zo humaan mogelijke manier geslacht moeten worden.
- Dieren moeten verplicht verdoofd worden voor de slacht om pijn en stress te voorkomen.
- Religieuze slacht (zoals koosjer en halal) mag zonder verdoving, maar Nederland heeft extra eisen, zoals verdoving binnen 40 seconden na de halssnede.
- Slachthuizen moeten zich aan strenge regels houden, en de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA) controleert hierop.
Misstanden in slachthuizen blijven een terugkerend probleem in Nederland. Er zijn regelmatig meldingen van dierenmishandeling, zoals ruw omgaan met dieren, onvoldoende bedwelming voor de slacht en overtredingen van hygiëneregels. De NVWA is verantwoordelijk voor toezicht op slachthuizen, maar kampt vaak met een tekort aan personeel, waardoor controles te laat of onvoldoende plaatsvinden. Dit leidt tot situaties waarin dierenleed pas aan het licht komt na undercoveronderzoeken of meldingen van dierenwelzijnsorganisaties. Ondanks aanscherping van regelgeving en hogere boetes blijft effectieve handhaving een uitdaging, mede door structurele onderbezetting en een hoge werkdruk binnen de NVWA.

Dierenwelzijn in de veehouderij
De EU stelt via richtlijnen eisen aan de leefomstandigheden van dieren op boerderijen:
- Verbod op legbatterijen: sinds 2012 mogen kippen niet meer in kleine draadkooien gehouden worden (zie afbeelding hieronder).
- Groepshuisvesting voor zeugen: sinds 2013 mogen zwangere varkens niet meer in kleine boxen vaststaan.
- Andere regels gaan over de verzorging van kalveren, castratie van biggen en staartcouperen (dat nog steeds veel voorkomt).

De EU werkt (blijvend) aan striktere dierenwelzijnswetten, zoals een totaalverbod op kooihuisvesting.
2. Bescherming van bedreigde diersoorten (CITES)
2. Bescherming van bedreigde diersoorten
Naast landbouwdieren richt EU-wetgeving zich ook op het beschermen van wilde dieren en planten die met uitsterven bedreigd worden. Dit gebeurt voornamelijk via het CITES-verdrag (Convention on International Trade in Endangered Species of wild fauna and flora), ook bekend als de Washington-conventie.
CITES is een internationaal verdrag waarin ruim 180 landen samenwerken om de handel in bedreigde dier- en plantensoorten te reguleren en te beperken, zodat die handel de soort niet uitroeit.
De EU en haar lidstaten zijn allemaal partij bij CITES. Binnen de EU is CITES geïmplementeerd via Europese regelgeving die de invoer, uitvoer en verkoop van duizenden beschermde soorten regelt. Het principe van CITES is dat soorten die zeldzaam en bedreigd zijn, alleen onder strikte voorwaarden (of helemaal niet) verhandeld mogen worden. CITES kent verschillende beschermingsniveaus:
• Appendix I: Handel in ernstig bedreigde soorten is verboden (tenzij met speciale vergunning).
• Appendix II: Handel is beperkt en vergunningplichtig.
• Appendix III: Extra bescherming op verzoek van een land.
De EU heeft eigen lijsten (A, B, C, D) en strenge import- en exportregels. In Nederland houdt de Rijksdienst voor Ondernemend Nederland (RVO) toezicht, en de Douane en NVWA controleren zendingen.
Hieronder een video van RVO met uitleg wat CITES inhoudt.
Meer informatie over CITES: Dit is CITES | RVO.nl
Welk CITES-document heeft u nodig? | RVO.nl
Praktijkvoorbeeld: ivoorhandel
Een toerist koopt een beeldje van olifantenivoor op safari en neemt dit mee naar Nederland. Omdat olifanten in Appendix I staan, is ivoorhandel wereldwijd bijna altijd verboden. De Douane neemt het beeldje in beslag, en de toerist kan een boete of zelfs een gevangenisstraf krijgen.
Ook illegale handel in exotische huisdieren wordt streng gecontroleerd. Stichting AAP in Almere vangt regelmatig apen of andere wilde dieren op die illegaal verhandeld werden.
Wat doet Nederland?
Nederland speelt een actieve rol in de EU bij het beschermen van bedreigde diersoorten. Op Schiphol worden jaarlijks honderden verboden dierenproducten onderschept. Dankzij de gezamenlijke EU-aanpak wordt smokkel effectiever bestreden.
Praktijkvoorbeeld: Die toerist met het beeldje van olifantenivoor is niet de enige die deze fout (opzettelijk of niet) maakt. Dergelijke incidenten gebeuren regelmatig; stukken ivoor, huiden van tijgers, koraal, slangenleer of opgezette roofvogels worden bij dagelijks de grens onderschept.
In 2021 bijvoorbeeld meldde de Nederlandse Douane dat ze honderden CITES-incidenten per jaar tegenkomt, variërend van toeristen met een illegaal aandenken tot georganiseerde smokkel (zoals zendingen met beschermde reptielen).
De straf op dergelijke overtredingen kan fors zijn: overtreders maken zich schuldig aan economisch delict en kunnen boetes of zelfs gevangenisstraf krijgen, naast uiteraard confiscatie van de dieren/goederen.
Een ander voorbeeld is de handel in exotische huisdieren. Wie een papegaai van een beschermde soort (bijv. een grijze roodstaartpapegaai) wil kopen, moet kunnen aantonen dat deze legaal is gekweekt en er moet een CITES-certificaat bij zitten.
Illegaal gevangen vogels of reptielen worden nog weleens online aangeboden; Nederlandse opsporingsinstanties treden hiertegen op in samenwerking met andere EU-landen. Via EU-afspraken worden ook opvangcentra geregeld voor in beslag genomen dieren. Zo vangt Stichting AAP in Almere regelmatig apen of andere exotische zoogdieren op die illegaal gehouden of verhandeld werden.
Jij kunt in jouw functie te maken krijgen met exotische dieren die zijn vrijgelaten (gedumpt) of ontsnapt zijn waarvan de eigenaar niet achterhaald kan worden. De gemeente moet dan, met behulp van de dierenambulance, zorgen voor vervoer en huisvesting. Wanneer het dier op de CITES lijst staat, moet de opvang een ontheffing aanvragen. Dit kan alleen door de gemeente waar het dier is aangetroffen, worden aangevraagd. Vaak wordt een machtiging afgegeven, namens de burgemeester dat de opvang deze ontheffing mag aanvragen.
3. Natuurbehoud en soortenbescherming
3. Natuurbehoud en soortenbescherming
De Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn zijn zeer belangrijke EU pijlers van het EU-beleid voor natuurbehoud en soortenbescherming. Met deze richtlijnen heb je direct te maken in jouw werk als dieradviseur: het gaat over de bescherming van de meeste vogels die in de gemeente zijn én hun leefgebied.
Vogelrichtlijn (Richtlijn 2009/147/EG)
Deze richtlijn richt zich op de bescherming van alle in het wild levende vogelsoorten die van nature op het Europese grondgebied van de lidstaten voorkomen. Het doel is om deze soorten en hun habitats te beschermen, beheren en reguleren, met inbegrip van de verplichting voor lidstaten om Speciale Beschermingszones (SBZ’s) aan te wijzen voor bedreigde en migrerende vogelsoorten.
Habitatrichtlijn (Richtlijn 92/43/EEG)
Deze richtlijn heeft als doel bij te dragen aan het waarborgen van de biodiversiteit in de Europese Unie door de instandhouding van natuurlijke habitats en wilde flora en fauna. Het verplicht lidstaten om Speciale Beschermingszones aan te wijzen voor de bescherming van bepaalde habitattypes en soorten die van communautair belang zijn.
Samen vormen de Vogelrichtlijn en de Habitatrichtlijn de basis van het Natura 2000-netwerk, een EU-breed netwerk van beschermde natuurgebieden dat tot doel heeft de meest waardevolle en bedreigde soorten en habitats in Europa te behouden. Op deze website kun je zien of er een Natura2000 gebied binnen jouw gemeente ligt: Natura 2000 gebieden | natura 2000

Deze richtlijnen zijn essentieel voor de bescherming van biodiversiteit binnen de EU en worden door de lidstaten geïmplementeerd in hun nationale wet- en regelgeving.
4. Diergezondheid en zoönosen
4. Diergezondheid en zoönosen (dierziekten die mensen kunnen besmetten)
De EU heeft wetten om besmettelijke dierziekten en zoönosen (zoals vogelgriep en Q-koorts) te bestrijden.
De Europese Diergezondheidsverordening (EU 2016/429) is sinds 2021 van kracht en bevat regels over:
- Meldplicht voor dierziekten: ernstige ziektes zoals vogelgriep en varkenspest moeten direct gemeld worden.
- Registratie en tracking: dieren krijgen oormerken of chips zodat bij een uitbraak de herkomst snel getraceerd kan worden.
- Uitbraakbestrijding: bij besmettingen gelden strenge maatregelen zoals vervoersverboden en handelsbeperkingen.
- Voedselveiligheid: de EU stelt eisen aan bijvoorbeeld Salmonella in pluimvee, waardoor besmettingen sterk zijn afgenomen.
- Importcontroles: streng toezicht voorkomt dat dierziekten via vlees of levende dieren de EU binnenkomen.
Voorbeeld: Vogelgriep
Bij de vogelgriepuitbraak in 2003 werden in Nederland 30 miljoen kippen geruimd. De EU stelde direct een exportverbod in om verspreiding te voorkomen. Sinds 2021 stimuleert de EU vaccinatie tegen vogelgriep. Nederland loopt hierin voorop en werkt samen met de EU om vaccinatie zonder handelsbeperkingen mogelijk te maken.

Implementatie in Nederlandse wetgeving
De Wet dieren is de belangrijkste Nederlandse wet waarin de Europese regels voor dierenwelzijn en diergezondheid zijn opgenomen. In 2021 verviel de oude Gezondheids- en welzijnswet voor dieren, omdat de Wet dieren deze regels overnam.
Binnen de Wet dieren zijn aanvullende regels vastgelegd in bijvoorbeeld het Besluit houders van dieren en de Regeling houders van dieren. Hierin staan onder andere de lijst van meldingsplichtige dierziekten en de maatregelen bij een uitbraak, allemaal volgens de EU-eisen.
De EU-wetgeving werkt dus door in Nederland, meestal via aangepaste of nieuwe nationale wetten. Nederland mag hierop eigen aanvullingen doen, zolang deze niet in strijd zijn met de EU-regels. Een voorbeeld hiervan is het hitteprotocol bij veetransport, waarmee Nederland strengere eisen stelt dan de EU voorschrijft. Ook de aanpak van brucellose bij runderen is hier strenger, wat heeft bijgedragen aan een brucellose-vrije veestapel.
Ongeveer de helft van de Nederlandse wetgeving op het gebied van landbouw, milieu en dierenwelzijn komt voort uit EU-beleid. De invloed van de EU op Nederlandse dierenwetgeving is dus groot.
Nederlandse invloed op EU-dierenwetgeving
Nederland is geen passieve volger van EU-regels, maar heeft een actieve rol in het vormgeven ervan. Dit gebeurt via verschillende kanalen:
- Raad van de EU: Nederland onderhandelt mee over nieuwe EU-wetgeving, bijvoorbeeld op het gebied van dierenwelzijn. Vaak werken we samen met gelijkgestemde landen zoals Duitsland en Zweden om strengere regels te bepleiten. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2016 zette Nederland dierenwelzijn hoog op de agenda.
- Europees Parlement: Nederlandse Europarlementariërs kunnen wetsvoorstellen aanpassen en beïnvloeden.
- Europese Commissie en expertgroepen: Nederlandse deskundigen en ambtenaren van LVVN en NVWA denken mee over technische details, zoals ziektemeldingssystemen en veterinaire certificaten. Nederland doet ook mee aan pilots, zoals de vaccinatie tegen vogelgriep.
- Voorloper en initiatiefnemer: Nederland neemt soms nationaal besluiten die de EU beïnvloeden, zoals het verbod op wilde dieren in circussen en de sluiting van bontfokkerijen. Dit kan andere landen inspireren en de EU aanzetten tot bredere regelgeving.
- Balans tussen dierenwelzijn en economie: Nederland pleit voor strenge regels, maar houdt rekening met de agrarische sector. Zo steunden we het kooiverbod voor legkippen, maar met een overgangsperiode van 13 jaar, zodat boeren zich konden aanpassen.
EU-regels hebben grote invloed op hoe Nederland met dieren omgaat, van veetransport tot diergezondheid en handel in exotische soorten. De Wet dieren is grotendeels gebaseerd op EU-regelgeving. Nederland voert deze uit, maar legt soms extra accenten.
Voor jou als dieradviseur is het belangrijk om EU-ontwikkelingen te volgen, omdat nieuwe regels direct impact hebben op de praktijk. Zo wordt momenteel gewerkt aan een herziening van alle dierenwelzijnsrichtlijnen, iets wat binnen enkele jaren tot nieuwe nationale voorschriften zal leiden.
Praktijkvoorbeeld: tropische vogel zonder eigenaar
In een gemeente wordt een bijzondere tropische vogel gevonden, vermoedelijk ontsnapt of achtergelaten. De vogel heeft geen chip of andere identificatie, en er is geen eigenaar bekend. De dierenambulance brengt het dier naar een asiel dat ook vogels opvangt. Na 14 dagen meldt zich nog steeds niemand als eigenaar.
De vogel blijkt op de CITES-lijst te staan, wat betekent dat het asiel hem niet zomaar mag houden of verkopen. Hoe verloopt de procedure verder?
Stap 1: vaststellen dat het om een CITES-soort gaat
Het asiel of de gemeente moet controleren of de vogel op de CITES-lijst staat. Dit kan door:
- De soort te identificeren en te vergelijken met de CITES-bijlagen (A, B, C, D).
- Op de species+ website of app te zoeken of het gaat om een CITES dier: Species+
- Contact op te nemen met de RVO of de NVWA voor bevestiging.
Zodra vaststaat dat het om een CITES-dier gaat, gelden speciale regels voor opvang en herplaatsing.
Stap 2: opvangperiode en meldingsplicht
Volgens de normale regels blijft een gevonden dier 14 dagen in opvang, waarna het eigendom naar het asiel zou gaan. Maar omdat de vogel onder CITES-regelgeving valt, mag het asiel het dier niet houden, verkopen of herplaatsen zonder speciale vergunning.
- Het asiel meldt de vondst bij de RVO, die toeziet op de naleving van CITES-regels in Nederland.
- Ook de gemeente moet op de hoogte zijn, omdat zij verantwoordelijk is voor gevonden dieren.
Stap 3: Aanvraag ontheffing of doorplaatsing
Omdat het asiel het dier niet zomaar mag houden, zijn er twee opties:
1. Ontheffing aanvragen voor opvang
- De gemeente kan bij de RVO een ontheffing aanvragen zodat het asiel het dier tijdelijk mag verzorgen.
- In veel gevallen machtigt de gemeente het asiel om deze ontheffing zelf aan te vragen.
- RVO beoordeelt of het asiel geschikt is en of het dier daar mag blijven.
2. Doorplaatsing naar erkende opvang
- Als het asiel geen vergunning krijgt, moet het dier naar een erkend opvangcentrum dat CITES-dieren mag houden, zoals Stichting AAP of een gespecialiseerde vogelopvang.
- De gemeente en RVO regelen samen de overdracht.
Stap 4: Wat als het dier naar een particulier moet?
Als er een adoptieoptie is, bijvoorbeeld een gespecialiseerde vogelliefhebber met CITES-vergunning, dan moet:
- De adoptant een vergunning en correcte papieren hebben.
- De overdracht officieel via RVO worden geregeld.
- De nieuwe eigenaar het dier correct registreren.
Een verkoop of overdracht zonder papieren is illegaal en kan leiden tot boetes of inbeslagname.
Stap 5: Hoe kan de gemeente hierin ondersteunen
- Zorg dat medewerkers van dierenopvang en dierenambulance bekend zijn met CITES-regels.
- Houd korte lijnen met RVO, NVWA en erkende opvangen voor snelle doorverwijzing.
- Overweeg als gemeente een vaste procedure in te stellen voor CITES-dieren, zodat iedereen weet wat te doen.
Een opdracht om voor jezelf uit te werken
Hoe kan jouw gemeente zich beter voorbereiden op de opvang en afhandeling van gevonden CITES-dieren?
Denk hierbij aan:
• Welke instanties en organisaties zouden direct betrokken moeten worden?
• Hoe zorg je ervoor dat dierenopvang en dierenambulances goed op de hoogte zijn van de juiste werkwijze?
• Zou jouw gemeente baat hebben bij een vaste samenwerking met een gespecialiseerde opvang?
• Wat zijn mogelijke uitdagingen bij de handhaving van CITES-regelgeving in de praktijk?
Je hoeft deze uitwerking niet in te sturen als huiswerk.